voelen
rr
We praten verder ondermeer over een
Europese competitie ("die komt er
absoluut"), de nationale competitie
("misschien is Nederland wel te klein voor
36 BVO's"), de Ajax-sponsors ("daar
kunnen er misschien nog twee bij, niet
meer"), de Ajax-cultuur ("het is een gevoel
en niets anders"), de beleving van veel
supporters ("ik ga niet naar een
voetbalwedstrijd, ik ga naar Ajax") en het
groeiende "wij" gevoel.
Loopbaan
De sportieve loopbaan van Arie van Eijden
was niet bijzonder spectaculair. In de jeugd
speelde hij altijd in de hoogste teams, kreeg
zelfs een contract maar werd helaas
langdurig ziek. Twee longoperaties vergde
een jaar herstel. Daarna volgde nog even
Ajax, om verkocht te worden aan RCH in
Heemstede. Daar speelde hij nog twee jaar
betaald voetbal waarna hij besloot naar het
Ajax-nest en het amateurvoetbal terug te
keren omdat hij de sport niet meer kon
combineren met zijn maatschappelijke
carrière bij Shell Nederland
Verkoopmaatschappij, waar hij zich bezig
hield met marketing.
In 1976 werd Van Eijden gekozen in de
ledenraad waarna hij een jaar later door de
toenmalige voorzitter Jaap van Praag werd
gevraagd André Kraan in het bestuur op te
volgen als commissaris Amateurvoetbal.
Daarop volgde een periode tot 1986 als
vice-voorzitter, een tijdspanne waarin
sport en commercie zich enorm
ontwikkelden.
"En dat", zegt Arie van Eijden, was voor
mij een interessante zaak omdat
marketing mij altijd boeide en ook een
beetje een hobby van me was geworden.
Kwam vooral door mij werk bij Shell, waar
ik 19 jaar marketier ben geweest onder de
meest uiteenlopende situaties."
Op verzoek van het toen zittende bestuur
kwam Arie op 1 november 1986 in vaste
dienst van Ajax als directeur Algemene
Zaken.
"Na de bestuurswisseling in 1989 vond er
in 1991 een evaluatiegesprek plaats over
deze functie. Ik vond dat de positie die ik
bekleedde meer een brandweerfunctie was
en dat je helemaal niets in de diepte kon
doen. Gevoegd bij het feit dat we zo
langzamerhand toch vonden dat we niet
meer met een vast sportmarketing bureau
moesten blijven werken en we die zaken
zelf wilden gaan doen met de gedachte
"wie verkoopt je boodschap beter dan
jezelf', waren beide partijen het er over
eens om mijn functie in tweeën te splitsen
en te komen tot een financiële en
commerciële taak, hoewel ik zelf nog niet
precies kon aangeven wat ik zou willen.
Dat kwam door die hele moeilijke periode
die ik net achter de rug had. Het bestuur
liet al vrij snel weten met mij door te willen
gaan hetgeen mij in ieder geval het goede
gevoel gaf dat het vertrouwen er nog steeds
was. Gevoegd bij het feit dat er in die
periode werd gewerkt aan de start voor de
bouw van een nieuw stadion, met alle
daarbij te verwachten ontwikkelingen,
vond ik toch iets van "once in a life time"
llftttï