publiek betaalt wel voor ons. Meer heeft
Van Praag mij niet gezegd. Nooit, nooit
heeft hij mij iets gezegd over het team.
Nooit".
Werken aan de toekomst
Tomislav Ivic wilde resultaat zien, maar
tegelijk plaveide de bezeten trainer op zijn
manier ook de talentvolle jongeren.
"Achter de schermen, werkte ik aan de
toekomst. Ik leidde ook jonge spelers op.
Simon Tahamata, Frankie Arnesen, Soren
Lerby, Tscheu-la Ling en Dusbaba en
Bobby Haarms, mijn assistent, hielp mij
daarmee verschrikkelijk goed in die
periode. We werden dus kampioen met het
oude elftal, maar het seizoen daarna paste
ik vijf nieuwe jonge spelers in. Simon,
Frankie, Soren, Tscheu-la, Dusbaba. We
werden tweede, maar de jongeren hadden
wel een vaste plaats veroverd en Ajax zou
nog vele jaren plezier van ze hebben. En
vraag het maar aan Frankie Arnesen, hij zal
u vertellen dat hij van Ivic heeft geleerd dat
voetbal meer is dan alleen het maken van
acties en doelpunten".
En Lerby? Deze Deen zal ongetwijfeld weer
kolken van woede, zodra hij terugdenkt
aan de donkere dagen dat die
wondertrainer uit Split hem achteloos voor
de hoofdmacht passeerde. De grijze Kroaat
op verontschuldigende toon: "Lerby was
een knaap van zeventien jaar, die meteen
in het eerste elftal wilde spelen. Hij had een
enorm karakter. Hij heeft een fantastische
wil om te winnen. Hij wilde spelen, maar
wat moest ik dan met Notten en Zuidema?
Twee middenvelders, allebei 28. Die kon ik
toch niet op de bank zetten voor een knaap
van 17. Iedereen zou mij voor gek hebben
verklaard. Notten en Zuidema waren
routiniers. Lerby had nog geen ervaring, hij
was jong en had alleen talent".
"Hoe vaak ik Arnesen en Lerby niet op de
bank heb zien zitten huilen. Of ze
alsjeblieft mochten spelen. Huilend op de
bank, of ze alsjeblieft, alsjeblieft mochten
spelen. Ze hadden een perfect karakter.
Notten en Lerby waren voor mij gelijk, ik
moest ze allebei beschermen. Lerby moest
geduld hebben. Aan het eind van het
seizoen zou er plaats voor hem zijn. Pas
naderhand sprak hij lovend over mij".
Hardleers
Tscheu-la Ling, het zorgen- en wonderkind
uit Den Haag, was nogal hardleers. De
trainer lacht zijn tanden bloot. "Tscheu-la-
la-Lingue, oh la la. Hij wist niet wat
krijgen en te houden. Je moest voorzichtig
zijn als je met hem sprak. Het was een
moeilijke jongen met een moeilijk
karakter. Maar ik was trainer, ik wilde zijn
kwaliteiten gebruiken, zijn karakter
interesseerde me niet. Nu eens stelde ik
hem op, dan weer passeerde ik hem. Zo is
dat geruime tijd gegaan.
En toen, op een woensdagavond, hadden
we in Manchester de Europa Cup
wedstrijd Manchester United - Ajax.
Dagenlang had ik zitten prakkezeren of er
voor Tscheu-la wel plaats was in het elftal.
Zuidema of Tscheu-la-la-Lingue? Dat was
de vraag. Ik wist het niet. En toen zei ik: I
put Tscheu-la-la-Lingue. Yes. I put
Tscheu-la-la-Lingue. Let him go. Die
avond verloren we met 2-0, we werden
uitgeschakeld, maar niemand sprak na
afloop over de uitschakeling. Niemand.
Iedereen sprak over de geboorte van de
nieuwe Cruijff: Tscheu-la-la-Lingue.
Holland had een nieuwe ster. Tscheu-la-la-
werken was. Dat ten eerste. In de tweede
plaats wist hij niet waar hij met de bal
naartoe moest. Links of rechts, het maakte
hem niet uit. Hij maakte me gek en
daarom ging ik ook altijd zo tegen hem
tekeer. Maar anderzijds: Als ik tegen een
speler schreeuw dan geloof ik in hem, dan
zie ik het in hem zitten. Ik zag zijn
kwaliteiten. Z'n dribbels, z'n snelheid en
z'n grote passen waren fantastisch en een
genot om naar te kijken. Maar het was niet
gemakkelijk om hem op het rechte pad te
Lingue. Hij had de Engelsen crazy
gemaakt".
De trainer jubelt het uit. „Tscheu-la-la-
Lingue is geslaagd in zijn carrière. Hij
speelde in het Nederlands elftal en hij heeft
geld verdiend in Griekenland en in
Frankrijk. Hij heeft het goed gedaan. Men
moet weten dat hij Ajax destijds geen cent
heeft gekost. Meneer Boskov van FC Den
Haag verkocht hem voor niets. Omdat hij
vond dat Tscheu-la Ling een cowboy was
die nooit een goede speler zou worden. Bij
AJAX MAGAZINE DECEMBER 1993
31