De prijzenkast
De Koningin Juliana-beker
In het Ajax Magazine 2 startte Evert Vermeer met een nieuwe
serie die de veelzeggende titel 11 De Prijzenkast" draagt. Op
Vermeers speurtocht langs het glanzende metaal en het
twinkelende glaswerk achter de vitrine's stuitte hij voor zijn
tweede onderwerp op de Koningin Juliana-beker. Die trofee
hoort niet tot de meest opvallende en heeft niet de omvang van
een Europa Cup, maar het is een fijn kleinnood dat, net zoals
vele andere prijzenkastbewoners, een eigen verhaal heeft.
Van alle honderden bekers in de
prijzenkasten van Ajax is er slechts één van
werkelijk koninklijke allure. Het betreft
een klein maar smaakvol zilveren kelkje dat
in 1957 aan de collectie werd toegevoegd
en de naam Koningin Juliana-beker
draagt. Die naam is overigens nergens op
de beker te lezen, officieel betreft het een
"Beker ter beschikking gesteld door Hare
Majesteit de Koningin"
De Koningin Juliana-beker was een
wisselbeker en de enige reden dat juist Ajax
de defintieve bezitter is ligt 'm in het feit
dat Ajax de laatste editie wist te winnen.
Veel pretentie hadden de wedstrijden om
de kleine bokaal niet. Het ging om een
jaarlijkse wedstrijd, te spelen op
Koninginnedag op het terrein van SEC te
Soest, ten behoeve van een goed doel. In
1957, het jaar dat Ajax de trofee mee naar
Amsterdam nam, was dat het Koningin
Wilhelmina Fonds voor kankerbestrijding.
Doorgaans gaf de aanwezigheid van een lid
van het koninklijk huis het duel extra
allure.
Er is sinds 1951 zesmaal om de Koningin
Juliana-beker gestreden. In 1956 kwam het
er niet van omdat competitie
verplichtingen een spaak tussen het wiel
staken. De oorspronkelijke bedoeling was
dat de winnaar van de beker voor het
daaropvolgende seizoen zelf een
aantrekkelijke tegenstander mocht
uitnodigen. Dat gebeurde Ajax in 1957,
toen PSV, dat twee jaar eerder na het
nemen van strafschoppen Sparta de baas
was, de Amsterdammers inviteerde.
Op 30 april 1957 werd het tussen Ajax en
PSV voor zesduizend toeschouwers een
gezapig partijtje, waarin pas wat elan kwam
toen, na de rust, Zijne Koninklijke
Hoogheid Prins Bernhard arriveerde. Ajax,
waarin Bennie Muller debuteerde, won
met 2-0 van de Eindhovense rivaal door
doelpunten van Willy Schmidt en Piet van
der Kuil. Prins Bernhard reikte,
ongetwijfeld mede namens zijn vrouw, het
fraaie bekertje uit aan aanvoerder Gé van
Dijk. Zoals reeds gememoreerd was deze
editie tevens de laatste. Het na de invoering
van het betaalde voetbal allengs drukker
wordende competitieprogramma was er de
oorzaak van dat het van een jaarlijkse
feestwedstrijd in Soest niet meer kwam.
Overigens bestond er behalve de Koningin
Juliana-beker ook een Prins Bernhard-
beker. Deze werd sinds 1954 bevochten
door twee topelftallen op de jaarlijkse
sportdag van KPS, de sportvereniging van
het personeel van het Koninklijk Paleis.
Ajax hoorde daar echter niet bij.
Wie de Koningin Juliana-beker in "levende
lijve" wil bekijken dient even te zoeken in
de grote prijzenkast in de bestuurskamer
van het Ajax-stadion. Maar eenmaal
gevonden valt hij op door zijn eenvoudige
maar stijlvolle vorm, een bekertje om te
koesteren.
De volgende wedstrijden om de
Koningin Juliana-beker vonden plaats:
1951 't Gooi - Heerenveen 3-0
1952 't Gooi - Vitesse 3-0
1953 Sparta - 't Gooi 1-0
1954 Sparta - Eindhoven 2-0
1955 PSV-Sparta 2-2
(strafschoppen 4-3
1956 niet gespeeld
1957 Ajax-PSV 2-0
Ajax-captain Gé van Dijk ontvangt uit handen van
Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Bernhard de
Koningin Juliana-beker. Tussen de Prinsgemaal en
Van Dijk zien we arbiter Leo Horn.
AJAX MAGAZINE NOVEMBER 1993