De De AROL - beker Vier prijzenkasten in het Ajax- stadion alleen en dan nog een muur vol op Voorland..Ajax, en dan bedoelen wij niet alleen het eerste, heeft in de jaren de bekers en andere prijzen met honderden binnengehaald. De "topstukken" uit de collectie zijn de Europa Cups, de wereldbeker en de nationale hoofdprijzen. A/Vaar wie verder kijkt ziet ook de wat minder aansprekende bekers. Allen met hun eigen, vaak boeiende verhaal. In de nieuwe rubriek in het Ajax Magazine, De Prijzenkast, nemen we een kijkje. Foto: Louis van de Vuurst Voor de generatie voetbalsupporters van nu is het gewoon één van de vele bekers achter glas van de bestuurskamer prijken. Maar voor wie het voetbal toen, in de tijd dat de spelers nog niet daarvoor betaald werden, al volgde, is de AROL - beker wel degelijk een serieuze prijs. Toch was het toernooi om de AROL - beker in feite niets anders dan een clubtoernooi. AFC stuurde elk jaar voor het begin van het seizoen een uitnodiging naar een aantal aansprekende verenigingen om deel te nemen. Die uitnodigingen werden doorgaans met graagte geaccepteerd, want AFC zorgde altijd voor een sterk deelnemersveld en de wedstrijden waren derhalve een uitstekende oefening voordat de zware competitie begon. Bovendien was het AROL - toernooi een uitgelezen mogelijkheid om eens uit te komen tegen topclubs uit de andere districten. Veel publiek De AROL - beker werd in 1923 ter beschikking gesteld door de heer J.G.M. Bosch, ter nagedachtenis aan zijn jong overleden AFC-vriend Ton van Lierop. De letters AROL staan dan ook voor diens initialen: Anton Rudolf Onslow van Lierop. In het eerste jaar namen slechts vier Amsterdamse clubs deel: Ajax verloor in de eerste ronde met 2-1 van WA, de latere winnaar. In 1924 werd het deelnemersveld verdubbeld en reeds binnen enkele jaren had het toernooi voor Amsterdam de betekenis die het toernooi om de Zilveren Bal (het Rotterdamse equivalent) al sinds 1900 had. Het AROL-toernooi was een serieuze en prestigieuze warming-up. Jaarlijks trok het publiek in grote drommen naar het AFC-terrein aan de Zuidelijke Wandelweg. In de Tweede Wereldoorlog werd in verband met de betere beveiliging tegen bombardementen uitgeweken naar het Olympisch Stadion, waar ook na de oorlog nog enkele malen werd gespeeld. gestolen Ajax won de AROL-beker in 1951 voor de vijfde maal (eerder was dat gelukt in 1933, 1934, 1941 en 1949) en mocht daarmee de beker definitief in bezit houden. Het exemplaar dat thans eigendom van Ajax is, is de derde AROL-beker. In 1931 won Blauw Wit de eerste en de tweede werd in 1938 gestolen uit het clubhuis van winnaar DWS aan de Spaarndammerdijk en werd nimmer teruggevonden. Het ontdane DWS zorgde voor een nieuwe beker en deze staat nu dus bij Ajax. Zonder voetstuk, dat in het laatste oorlogsjaar verloren was gegaan bij het bombardement op Den Haag, de stad van bekerhouder HBS. Ajax speelde nog één keer mee om de nieuwe beker en verloor daarbij in 1954 de finale van EBOH. Net als AFC bleef ook de AROL-beker na de invoering van het professionalisme het amateurvoetbal trouw. Tot 1967 werd jaarlijks om de beker gespeeld, maar de belangstelling van publiek en clubs was inmiddels dusdanig gedaald, dat men besloot te stoppen met de organisatie. In 1970, bij het 75-jarig bestaan van AFC, werden alle amateurclubs die de beker ooit wonnen uitgenodigd om te strijden om het definitieve bezit van de AROL-beker. Het Rotterdamse Neptunus werd de gelukkige bezitter van een tastbare herinnering aan een mooi voetbalverleden. AJAX MAGAZINE SEPTEMBER 1993

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 1993 | | pagina 65