keer trainen en twee wedstrijden spelen. Het was een hele omschakeling, maar ik kon het aardig bijbenen. Ik zat in een lichting met spelers van wie je nu niets meer hoort. Ik speelde met Fred Grim en Rob Rijnink. Robbie Rijnink? Dat was een fantastische voetballer. Wat is daar mee gebeurd? Die lijkt wel van de aardbodem verdwenen. De meesten spelen nu weer bij de amateurs. Eén of twee van mijn lichting zijn er maar doorgebroken. De opleiding bij Ajax is keihard. Alleen de allersterkst en blijven over. Als je het niet blijkt te hebben kun je weer gaan. Iedereen die bij Ajax komt heeft kwaliteiten. Maar je moet het ook aankunnen om elke week op de toppen van je tenen te kunnen lopen." "Aad de Mos haalde me bij de A-selectie. Het was in het laatste jaar van Willem Kieft. Willem moest weg, omdat Van Basten eraan kwam. Ik merkte toen voor het eerst wat scherp trainen betekent en positiespelletjes inhouden. Eén keer raken, een hoge balsnelheid en de veldbezetting; dat waren de zaken waar Cruijff steeds op hamerde. Tot vervelens toe. Nu doe ik het automatisch. Cruijff hanteerde een systeem met nummers en taken voor iedereen. In het systeem van Cruijff weet iedereen waar die aan toe is. Het geeft niet als je slecht speelt, als je je taak maar uitoefent. Dan kun je in wezen nooit slecht spelen, zei hij dan. Vóór-hem, zei Cruijff altijd. Het was zijn stokpaardje. De bal vóór-hem. De inspeelpass moet vóór hem, je moet de ander de bal in de voeten aanspelen. Vóór- hem. Dat onderdeel moet goed verzorgd zijn om sneller te kunnen zijn dan de tegenstander. Net dat ene metertje; daar gaat het bij hem om. Het zijn de détails, zoals hij dat noemt". "We speelden eens een oefenwedstrijd tegen een amateurelftal uit Heemstede. In de eerste helft maakte ik acht doelpunten, in de tweede helft één. Ik maakte die wedstrijd negen doelpunten, maar na afloop begon hij alleen over de tweede helft. Eén doelpunt na rust was veel te weinig, zei hij tegen mij. Dat was heel frappant en typisch Cruijff. Hij was nooit tevreden. Het moest altijd beter. Ik was op de goede weg, zei hij, maar ik was er nog niet. Zo leerde ik ook dat je in de top geen complimenten moet verwachten". niet te lang genieten "Tegen Robbie Witschge en mij kon Cruijff nooit zijn mond houden. Het gebeurde dat ik van hem op een doordeweekse avond op het kunstgrasveld met het tweede elftal moest meedoen, terwijl ik drie dagen later werd geselecteerd voor het Nederlands elftal. Ach ja, ik ben er altijd kalm en nuchter onder gebleven. Zo ben ik nu eenmaal. Misschien heeft hij me wel goed aangepakt. Misschien was ik wel gaan zweven als hij me zo nu en dan een complimentje zou hebben gegeven". "Cruijff, ja, Cruijff is Ajax. Cruijff is de rode draad. Cruijff is aanvallend voetbal. Die geest zal in Amsterdam wel eeuwig blijven rond waren. Achteraf ben ik blij dat ik bij Ajax die opvoeding heb gehad. Ik ben er in elk geval veel harder door geworden. Genieten van het succes mèg. Maar niet te lang. Morgen is er weer een nieuwe wedstrijd. De mensen verwachten veel van je, elke wedstrijd weer. Ik kende mijn plaats. Vóór de wedstrijd, als ik in De Meer aankwam, stonden de supporters ons al op te wachten. En John, hoeveel ga je er vandaag maken? Twee? Tegen Van Basten zeiden ze vier. Alsof het allemaal zo gemakkelijk is. Hoewel zoiets bij Ajax in principe natuurlijk mogelijk Met Ajax in het stadion van PSV tegen zijn toekomstige club. Johnny Bosman uit Bovenkerk reisde van Amsterdam naar mechelen en via Mechelen naar Eindhoven en Brussel. Foto Ajax archief Tranen in de ogen na de verloren Europa Cup finale van 1988 tegen KV Mechelen. "Opeens kwam het eruit, met verlies had van tevoren niet eens rekening gehouden." Foto: Jan Onclin moet zijn. Bij Ajax krijg je als aanvaller elke thuiswedstrijd wel een kans of tien. In België ben ik al blij wanneer ik één doelpunt per wedstrijd kan maken." "op een slof.." "Ik zat al zes jaar bij Ajax. Van Basten was weg, Rijkaard was vertrokken, Cruijff ook. Het hele elftal viel uit elkaar. Ik wilde wat anders. Ik wilde verder kijken. Vijftien jaar alleen Ajax is ook niet goed. Bovendien kon ik elders meer verdienen. Ik kon ook naar Italië, naar Sampdoria, maar ik had al getekend voor KV Mechelen. Misschien had ik daar iets te vroeg getekend. Maar goed, België paste precies in mijn carrièreplanning. Twee jaar België en dan zou ik op 25-jarige leeftijd naar Italië gaan. Het werd dus PSV". "Laatst was ik voor een vrijgezellen-avond van één van mijn vrienden nog in Amsterdam. Zijn we in een busje nog even de Middenweg op gereden. Die trainingsvelden, die lichtmasten, Ajax mooi in letters neon-verlicht. Ja, dat doet je toch wel wat. Ik heb daar zes mooie jaren versleten. Die stop je niet zomaar weg. Ik ben blij dat ik het allemaal heb meegemaakt. In dat busje zaten we die avond met z'n tienen. Op een gegeven moment begonnen ze allemaal te zingen 'Op een slof en een ouwe voetbalschoen, wordt Ajax kampioen'. Ik ben niet zo'n zanger, maar ik heb wel meegezongen". "Als mijn vader het voor het zeggen zou hebben, voetbalde ik weer voor Ajax. Hij zou dat heel fijn vinden. Hij vraagt het me weieens: 'En, John, heeft Ajax al naar je geïnformeerd?'. Dan zeg ik: 'Pa, ik speel toch in Ajax, in het Ajax van België". 40 AJAX MAGAZINE SEPTEMBER 1993

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 1993 | | pagina 42