op de training met Cruijff. Frank had de
pest in. Nooit meer voor Ajax? Zou hij dat
echt zo hebben gezegd? Ik kan het me niet
voorstellen. Ik zie hem die ochtend nog
van het trainingveld aflopen. We deden
een positiespelletje, zes tegen drie. Cruijff
was weer bezig zoals hij altijd bezig was.
Dat je zus en zo moet lopen, je weet hoe
die is. Ook ik
moest het
aanhoren. Maar op
een gegeven
moment had Frank
er genoeg van. Hij
gooide boos zijn
shirtje weg en liep
naar de
kleedkamer. Ik zag
hem gaan.
Nu is hij terug. Als
ik hem weer zie in
dat Ajax-shirt dan
krijg ik toch een
beetje kippevel. Dat
Ajax-shirt past
hem. Het is zijn
shirt. Ik weet hoe
Frank is. Ik ken
hem. Ik heb altijd
enorm veel respect
voor Frankie
gehad. De liefde
voor het shirt. Zo'n
type is hij. Hij is
een liefhebber, hij
moet in een lekker shirtje voetballen.
Rood-wit. Er bestaat voor hem geen
mooier shirt. Voor mij ook, hoewel paars-
wit ook heel mooi kan zijn.
Ajax is plezier. De hele club straalt dat uit.
Plezier en blijdschap, net als Barcelona.
Het is het Ajax-gevoel en dat zal altijd zo
blijven. Frankie is nu weer thuis maar ook
Dennis Bergkamp zal over drie jaar weer
staan te trappelen om bij Ajax terug te
keren.
Ik kan me precies voorstellen hoe Frankie
zich voelt. Voor mij is Amsterdam ook
mijn thuis. Wat we vroeger hebben
meegemaakt met Ajax vergeet je niet zo
gauw. Het winnen van de Europa Cup met
zo'n jonge ploeg. Ik kwam er als amateur
en als topscorer ging ik er weg. En dan ben
je in het buitenland en dan besef je pas hoe
fijn Ajax eigenlijk echt is".
kerk
"KV Mechelen, PSV, Anderlecht. Het zijn
alledrie mooie voetbal-instituten. Maar
alleen Ajax geeft je dat onverslaanbare
gevoel. Ajax is snelheid en souplesse. Ik
merk het hier in Brussel ook aan de Belgen.
Zondagavond op tv moeten ze allemaal
eerst Ajax zien. Eerder gaan ze niet aan tafel.
Ik kom uit Bovenkerk, een klein dorpje
tussen Aalsmeer en Amstelveen. Nee, Ajax
was vroeger niet mijn club. Dat was
Excelsior. Ik vond dat gewoon een mooie
naam. Ik ben wel één keer op mijn
racefietsje in de Meer naar de training
wezen kijken, samen met mijn
buurjongetje. Het was toch gauw dik een
uur fietsen. Ik had toen nog van die dunne
beentjes. Het was in de tijd van Wim
Jansen, Feo van Veen, Keje Molenaar en
Dick Schoenaker. Ik had er helemaal geen
idee van hoe die voetballers leefden. Ik zag
ze uit het spelershome komen in hun
trainingspakkie en met een appeltje.
Of ik om een handtekening vroeg? Nee, zo
was ik niet. Ik had thuis ook geen Ajax-
poster boven mijn bed hangen. Ik heb ook
nooit een Ajax-shirt gehad, wel één van
Liverpool en van Kevin Keagan. Dat waren
mijn favorieten in die tijd. Ik dacht niet
aan Ajax. Ik dacht, ik speel heel mijn leven
voor Roda '23. Net als mijn vader. Ik heb
nooit gedacht dat ik ooit nog eens
profvoetballer zou worden.
Tonnie Bruins Slot van DWS was degene
die me belde. Hij zou bij Ajax jeugdtrainer
worden. Ik was linksbuiten in het
Johnny Bosman over Ajax: "Ik ben blij dat ik de
Ajax-opvoeding heb gehad.
Foto: Louis van de Vuurst
Amsterdams jeugdelftal. Ik dacht, Ajax,
jeetje-mina, wat moet ik daar doen? Dat is
niks voor mij. Dat red ik nooit. Ik dacht,
Ajax is voor echte Amsterdammers met
een grote mond, dat is niks voor een
broekje uit Bovenkerk".
"Ik moest er eerst nog eens een paar
nachtjes over slapen en met een aantal
mensen over praten. Ik heb uiteindelijk ja
gezegd op advies van de trainer van Roda.
Laat ik het maar proberen, dacht ik. Wordt
het niks dan ben ik zo weer terug in
Bovenkerk".
nummers en taken
"Zeventien jaar was ik en tweedejaars A-
junior. Ineens moest ik dus per week vier
AJAX MAGAZINE SEPTEMBER 1993