Terugkeer Column door David Endt Het sluimerde al een tijdje. Als een onzichtbare mist trok het gevoel door Amsterdam. Een mist die de gesprekken voedde. Hij komt, natuurlijk komt-ie. Hier voelt-ie zich thuis. Op de hoek van de Munt en de Kalverstraat hoorde je het. Hij gaat niet meer in het buitenland wonen, hij heeft hier een huis gekocht. Op het terras op het Rembrandplein was men het eens. Hij hoort hier toch, hij komt. De man in Lijn 9 richting Diemen wist 't zeker. Teksten uitgesproken met die typische Amsterdamse overtuiging waardoor het klinkt alsof men praat over een voldongen feit. Wedden heeft geen zin, de man is te zeker van zijn zaak. Misschien komt-ie niet? Bij het hek van het trainingsveld wordt de man die zijn twijfel durfde te laten ontsnappen meewarig en zelfs een beetje boos aangekeken. Wat nou? Tuurlijk komt-ie wèl. Maar toch, maar toch. Ergens onderin dat zelfbewustzijn en die bluf schuilt een beetje onzekerheid. Als het echt een zekerheidje was, werden er niet zoveel woorden aan vuilgemaakt. Hij komt. Het heeft iets bezwerends. Alsof het tegendeel moet worden uitgebannen. Op 10 juni mikte Frank Rijkaard zijn voetbalschoenen in zijn tas. De interland Nederland - Noorwegen was afgelopen en hoewel hijzelf goed had gespeeld baalde Frank. De 0-0 hield een verloren punt in. En dat niet alleen. Het was zijn laatste wedstrijd van het seizoen en wie weet zijn laatste wedstrijd ooit. Die had hij graag willen winnen. Van Milan had Frank al afscheid en langzaam afstand genomen. Wat zou de toekomst brengen? Hij ritste de bodem van de voetbaltas, een soort donker schoenenhok, dicht. De Puma'tjes waren opgeborgen en zouden voorlopig niet meer te voorschijn komen. Twee maanden later stond de voetbaltas stond nog steeds ongeopend in de gangkast. De Puma's lagen weggeritst in de klamme duisternis. Toen meldde Frank zich en opeens ging het razendsnel. Rijkaard was accoord met Ajax. De man in de straat, die van op de hoek van de Kalverstraat en de Munt, die van het terras op het Rembrandplein en die van in Lijn 9, ze hadden gelijk. Een dag na "Het Nieuws" liep ik achter Frank door de gang van het Ajax-stadion Het geklak van het noppenstaai en het geluid van de stuiterende bal op de plavuizen klonk als muziek in de catacomben. Er moesten een aantal statie-portretten worden gemaakt. Frank deed meer dan poseren. Roerloos eccelleerde hij voor de fotograaf. Prachtig viel het Ajax-shirt om de donkere torso. Rechtervoet op de bal. Zo poseren er wel meer. Maar Rijkaard's pose onderscheidde zich. Hij droeg een aura van trots. Het was geen verbeelding, ik zag waarom. Zijn linkervoet stond iets naar achteren ten opzichte van de voet-op-de-bal. Tien, vijftien centimeter, waardoor het lichaam een fractie gedraaid stond terwijl Franks hoofd toch recht de camera inkeek. Kaarsrecht, slechts een lichte curve in de lendenen. Daar stond een man gebeeldhouwd uit vlees en bloed. Klik-klik, klik-klik. Het fototoestel legde de Ajax-trots vast. Hl j SS AJAX MAGAZINE SEPTEMBER 1993

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 1993 | | pagina 27