door Eric Korver
"Ik weet het niet", zegt Sjaak. "Misschien
omdat ik altijd dezelfde ben. Misschien
ook omdat ik altijd bij de jongens ben. Ik
ben ook altijd honderd procent eerlijk
tegen ze. Dat vinden ze belangrijk. Dat
slaat in."
Sjaak Wolfs pakt m'n hand. Hij zwijgt nog
even. Z'n ogen staan ernstig. "Weet je wat
belangrijk is?", vraagt hij dan. Om
vervolgens zelf het antwoord te geven.
"Liefde en eerlijkheid. Daar draait alles om
in het leven. Elk mens heeft dat nodig,
liefde. Ik vind het heerlijk als ik het leven
van een ander aangenamer kan maken."
Hij laat z'n woorden nog even
doorklinken. Alsof hij ze daarmee kracht
wil bijzetten. Liefde en eerlijkheid; het zijn
de woorden die als een rode draad door het
gesprek van Ajax's materiaalman lopen.
Sjaak Wolfs, de man van de heerlijke
Amsterdamse humor, heeft met veel
spelers een speciale band opgebouwd. Die
relaties zijn voornamelijk gebaseerd op het
gevoel van Sjaak. Hij voelt feilloos aan hoe
hij 'zijn' jongens moet benaderen. "Want",
vertelt Sjaak, "iedereen is anders en moet je
ook anders benaderen. Dan Petersen
bijvoorbeeld. Stille jongen. Gevoelige
jongen. Hij moet altijd een aai over z'n bol
hebben, een opbeurend woordje. En ik
weet precies wanneer hij zich lekker voelt.
Dan gaat hij met me dollen. Kleine
plagerijtjes. Maar dan ben ik blij. Omdat
hij blij is."
En Dennis Bergkamp. Ook een jongen met
een eigen karakter. Sjaak: "Dennis is altijd
vrolijk, moet altijd even dollen, loopt altijd
te zingen. Pavarotti, noem ik 'm dan. Dat
zie je terug in het veld, in zijn spel. Maar je
moet Dennis nooit beledigen. Hij weet zelf
donders goed of hij goed of slecht speelt.
Als je bijdehand gaat doen tegen hem, is
het over."
Met Frank Rijkaard heeft Sjaak een diepere
band. Voor elke uitwedstrijd at hij bij de
Rijkaards thuis. "Fantastische mensen.
Lieve mensen. Ik vond het altijd heerlijk
om bij ze te zijn. En het deed pijn toen ze
Supportersvereniging Ajax
In gesprek met Sjaak Wolfs.
Hij moet een bijzonder man zijn. John van 't Schip, Aron Winter,
Frank Rijkaard, de italiaanse Ajacieden werd allemaal gevraagd
wie ze het meest misten. Het antwoord was eensluidend: Sjaak
Wolfs. Wat is het toch dat de materiaalverzorger van Ajax zo
populair maakt?
naar Italië gingen. En weet je, ik heb
gehuild toen ik hoorde dat het over was
tussen Frank en Carmen. Vreselijk vond ik
dat. Op zo'n moment is voetbal helemaal
niet belangrijk."
Het zijn maar een paar voorbeelden van de
tientallen vriendschappen die Sjaak in het
voetbalwereldje heeft opgebouwd. Hij laat
er nog wat de revue passeren. "Marco van
Basten, altijd zingen in bad. Jan en Youri
Mulder, vader en zoon. Dat is toch heel
leuk. Wimpie Jansen, Sören Lerby en
Frank Arnesen. Topvoetballers en nu
toptrainers. Zo heb ik al heel wat carrières
meegemaakt."
Het flatgebouw
Ajax' materiaalman loopt inmiddels drie
generaties mee. Hij verdeelt ze zelf in de
generatie Cruijff, de generatie Van Basten
en de huidige groep. En over elke ploeg
kan hij honderduit vertellen. Praten met
Sjaak Wolfs is luisteren naar de mooiste
anekdotes uit vijfentwintig jaar Ajax.
Voor de meeste trainers die Sjaak in die
periode heeft meegemaakt, was hij ook veel
meer dan 'de materiaalman'. Zo maakte
Rinus Michels ooit handig gebruik van
Sjaaks perfecte gevoel voor benadering.
"Ajax stond achter tegen Sparta. Het ging
niet goed. Michels wist ook niet meer wat-
ie moest zeggen. 'Praat jij maar eens met ze
Sjaak' zei-ie, en ging weg. Ik heb ze toen
gewezen op al die mensen, die in de
stromende regen buiten stonden. Gewone
mensen, die hard moesten werken voor
hun geld. 'Voor die mensen moeten jullie
het doen', zei ik. En ze gingen, als
leeuwen."
Sjaak neemt me mee naar zijn domein, de
materiaalkamer. "Dit", zegt hij, en wijst op
een immense stellage, "is het flatgebouw.
Zo hebben ze het vroeger ooit eens
genoemd en zo is het blijven heten." Die
benaming is net eens zo vergezocht. De
kast heeft aan beiden zijden een flink
aantal grote vakken, en vertoont van een
afstandje inderdaad sterke gelijkenis met
een flat. Het is de bewaarplaats van de
grote heiligdommen van de spelers: hun
schoenen. Sjaak verzorgt, koestert en
bewaakt ze. "Niemand komt met z'n
handen aan de schoenen van een ander."
Van een grote bos vist Sjaak vervolgens de
sleutel van een kleine kast. Hij zoekt een
tasje op, ritst het open en onthult een
bergje schroefnoppen. "Van Johan. Hij
wilde alleen deze noppen. Kocht ik speciaal
voor hem. Ik was ook de enige die ze
mocht vervangen."
Hij loopt door naar een grote, lege plek bij
de ingang. Hier, vertelt Sjaak, schrijft hij
zijn teksten. De bij spelers beroemde
teksten van Sjaak Wolfs. "Prikkelingen.
Want dat hebben ze af en toe nodig. Als ze
drie keer gewonnen hebben, bespeur ik
verslapping. Dan schrijf ik een tekst op de
grond. Zo van 'Fortuna-Ajax 3-1.
Welterusten'. Dat zien ze allemaal, en dan
weten ze genoeg. Dan zijn ze scherp. Al
jaren doe ik dat. En het werkt nog steeds.
Beenhakker zei ooit tegen me: 'Dat jij geen
trainer bent geworden. Je hebt alles, en je
kan mensen motiveren'. Maar het voetbal
is voor mij eigenlijk maar een hobby. Een
hele mooie hobby, dat wel."
AJAX MAGAZINE JUN11993