Rob Schuurman, de architect van het nieuwe Amsterdamse voetbal "theater", waarvan de bouw in augustus van dit jaar moet starten. Foto: Louis van de Vuurst waarbij je je auto achter laat en met het openbaar vervoer verder gaat. Tijdens de wedstrijden is het Transferium een ideale parkeergelegenheid voor de bezoekers. Je rijdt het Transferium in, parkeert en loopt binnendoor de trappen op naar het stadion. Heeft Rob Schuurman enige affectie met het voetbal? "Ik kan niet zeggen dat ik een echt fanatieke supporter ben, maar in de tijd dat ik in Amsterdam woonde bezocht ik regelmatig de wedstrijden van Ajax. Ja, de tijd van Cruijff, Swart, Keizer. Ik hou erg veel van voetbal, althans, zoals sommige spelers van Ajax dat spel speelden en nu nog spelen. De artistieke kant van het voetbal spreekt mij aan. Ik kan ontzettend genieten van de manier waarop sommige voetballers spelen. Zelfs de manier van verdedigen van Ruud Krol vond ik prachtig om te zien. Net als Jonk, dat soort spelers." Compact Kunt U iets zeggen over de wijze waarop U het ontwerpen van een stadion benadert? "In de eerste plaats moet je er van doordrongen zijn dat vijftigduizend mensen een goed zicht op het hele veld moeten hebben, terwijl de tribune niet tè stijl omhoog mag lopen. Hoe groter de capaciteit, hoe moeilijker het wordt aan die eis te voldoen. Aan de hand van die zichtlijn komt, via de computer, het ideale stadion naar voren. Er zijn voorbeelden van stadions waar dat wel en waar dat niet gelukt is. Minder gelukt is bij voorbeeld het Olympia Stadion van München. Dat is één doorgaande kom, met ideale zichtlijnen. Dat stadion noem ik minder gelukt omdat het vrijwel volledig vol moet zitten om het niet ongezellig te laten zijn. Om dat te voorkomen heb ik een stadipn in twee lagen gebouwd, op de onderste laag kan ongeveer het aantal mensen zitten waarvan je mag aannemen dat het 't gemiddelde is van het aantal bezoekers bij gewone competitiewedstrijden, zo'n 23.000. De bovenste ring heeft een capaciteit van ongeveer 28.000. De twee lagen die over elkaar heengeschoven liggen, maken het stadion compact. Het is één van de compactste stadions die ik ken. Wij hebben de mogelijkheid om, wanneer Ajax een competitiewedstrijd speelt, om die bovenste ring af te schermen. Op die manier heb je weer een compact, gezellig stadion." Theater "Scherm je dat bovenste tribunegedeelte niet af, dan lijkt het stadion, van binnen, wat op het Nou Camp stadion van Barcelona. Dat is, zelfs wanneer het helemaal leeg is, imposant. Het geeft eerder de indruk dat je in een theater bent, dan in een stadion. Mijn filosofie bij het bouwen van een stadion is dan ook dat je moet streven naar een groot theater. Voetbal wordt ook steeds meer theater. In de Verenigde Staten is sport al heel sterk theater en je moet niet meer op de oude manier over een stadion denken (meestal een stadion met een atletiekbaan, waardoor het veel platter wordt en de afstanden van publiek tot het veld groot zijn). In dergelijke stadions mis je de beslotenheid en die is er in dit stadion in optima forma. Als het stadion er eenmaal staat zal blijken dat het meer weg heeft van een theater, dan van een stadion." Op de maquette valt de buitenkant van het stadion erg op. Het nieuwe stadion heeft een bijzondere gevel. De meeste stadions zijn, zoals het Nou Camp stadion, min of meer open. Ons stadion heeft een gevel, wat het publiek een beschermd gevoel geeft. Geen dichte gevel, maar een gevel van glas. In Nederland, maar niet alleen in Nederland, was de opvatting dat een stadion (vaak niet meer dan een veld met tribunes er omheen) ook aan de buitenkant een bepaalde architectuur opvatting moest uitstralen. Zo lijkt het oorspronkelijke Olympisch Stadion, dus zonder de later aangebouwde tweede ring, aan de buitenkant eigenlijk op een grote school. Zelfs bij het PSV-stadion zie je dat er een kantoorgebouw om het stadion heen staat, waarachter wordt gevoetbald. Je moet het stadion echt in om te zien dat er gevoetbald wordt." "Bij ons stadion is dat niet zo. Je ziet wel degelijk twee schalen, de tribunes. De onderste schaal is weliswaar met gevels bekleed, maar drukt wèl uit dat daar een stadion is. Daarboven zie je de tweede schaal met tribunes. Je ziet wel degelijk dat het een stadion is. In mijn ogen heb ik een typisch Amsterdams stadion ontworpen. De kleuren zijn overwegend wit-rood met wat groen en het is een vrij lichtvoetig stadion. Amsterdam is voor mij nog altijd de stad van de grachtenhuizen, die overheerst worden door de grote ramen in de gevels. Eigenlijk is de hele binnenstad zo opgebouwd. Nergens in de wereld is er zo'n stad. Dat gevelachtige met veel glas, met een lichtvoetige, open structuur, had ik in mijn hoofd. Zeker, ook met een knipoog naar de speelstijl van Ajax. Voor Rotterdam had ik wellicht een veel zwaarder en betonniger stadion ontworpen." AJAX MAGAZINE MEI 1993 27

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 1993 | | pagina 27