tachtig werden ook de beide staantribunes
van overkappingen voorzien.
De laatste ingrijpende verbouwing dateert
van 1988 en voorzag in een verruiming van
de perstribune en een modernisering van
de perskamer.
Skyboxen
De jaren tachtig lieten een nieuwe trend
zien toen het betaalde voetbal steeds
inniger flirts aanging met het bedrijfsleven
en het bijpassende kapitaal. De
shirtreclame deed zijn intrede en ook het
stadion werd hier en daar aan de nieuwe
behoeften aangepast: een afgescheiden
gedeelte op de eretribune ten behoeve van
de VIP's en tenslotte in 1985 een unicum
Het Ajax-stadion in de huidige staat vanuit de
lucht gezien.
voorboden zich aan van het ontbreken van
modern comfort. Het stadion werd
aangepast, allereerst met de installatie van
een overkapping over de zittribune
tegenover de Eretribune in 1965. Bij de
opening werd die tribune tot
"Reynoldstribune" gedoopt, ter ere van de
legendarische Ajax-trainer Jack Reynolds.
Drie jaar later wefd de Eretribune onder
handen genomen. Er verscheen een nieuw
restaurant op de bovenverdieping en de
administratie kreeg een stevige face-lift.
In 1971 werd, met een vriendschappelijke
wedstrijd tegen Spartak Trnava, de
kunstlichtinstallatie in gebruik genomen.
Die was feitelijk al bij de bouw van het
stadion gepland, maar viel toen te duur uit.
De verlichting, destijds de modernste van
Europa, gaf Ajax de mogelijkheid om
inhaalwedstrijden en Europa Cup
wedstrijden in eigen huis te spelen en niet
langer te zijn aangewezen op het in rap
tempo verpauperende Olympisch Stadion.
De opgang naar de Hoeve Voorland. Op deze
plaats zou in 1934 het nieuwe Ajax-stadion
worden gebouwd.
voor Nederland, de bouw van Skyboxen.
Daarin konden de liefhebbers voor een fiks
bedrag "entre-nous" de wedstrijden onder
zeer luxe omstandigheden volgen. De
trouwe aanhang werd overigens niet
vergeten want in het midden van de jaren
gebrek aan comfort
Alle verbeteringen ten spijt waren de dagen
van het Ajax-stadion geteld. De
accomodatie is nog steeds uitstekend, maar
de ruimte en het comfort zijn niet langer
voldoende. Wie gewoon met de tram naar
het Ajax-stadion komt, zal het een zorg
zijn, maar het voetbal van de 21e eeuw stelt
andere eisen. Autobezitters willen liefst zo
dicht mogelijk bij het stadion parkeren,
sponsors en buitenlandse gasten willen
zich in gepast comfort met hun relaties
onderhouden en de media willen onder
ideale omstandigheden kunnen werken. In
die opzichten schieten de huidige
faciliteiten tekort. De Ajacieden zullen met
een brok in de keel hun stadion De Meer
verlaten en het nieuwe stadion bij voorbaat
met enige scepsis benaderen.
Maar ook in 1934 leefden dergelijke
gevoelens. En bleek het toen niet
ontzettend mee te vallen?
AJAX MAGAZINE MEI 1993 23