Wuivend riet Column door David Endt Foto: Louis van de Vuurst Ik porde de man naast mij op de tribune in zijn zij. "Zag je dat doelpunt van Nummer 8?", vroeg ik hem veelbetekenend. Ik kreeg een por terug. "Zag je die actie die daaraan vooraf ging, van die Nummer 7?", was de wedervraag. Op woensdagavond werd Vitesse met 4-0 in De Meer geklopt. Mijn Nummer 8 was Edgar Davids, mijn buurmans Nummer 7 was Dan Petersen. "Tja, wat wil je, 't is een Deen hè", voegde mijn buurman er lachend aan toe. Frank Arnesen had genoten van de slalommende beweging van Dan Petersen en kon het niet laten een vleugje chauvinisme aan zijn waardering toe te voegen. Frank was zelf één van de mooiste voetballers die Ajax ooit heeft gehad. Wapperende haren in de wind, kijk, daar gaat een wonderkind. Dat spichtige Deentje versnelde het spel én de hartslag. Frank schreef gedichtjes met de bal; op het eerste gezicht luchtig en amusant maar uiteindelijk doordringend als een schot in de bovenhoek. Heel anders dan zijn één jaar jongere vriend Lerby. Die had een zwaardere klasse. Toen Frank en Soren de jonge dragers van Ajax waren geworden, werd het aantal Denen uitgebreid tot vier. Steen Ziegler was een ervaren verdediger en ook de andere Deen was de dertig al gepasseerd: Henning lensen. In de jaren dat Ajax zich op het hoogtepunt van zijn bestaan bevond, was Jensen een briljante buitenspeler in het elftal van Borussia Mönchengladbach. Een beeld van een voetballer, die op de vleugel geruisloos langs zijn tegenstanders slalomde. Het maakte hem niet uit of hij aan de rechter- of aan de linkerkant speelde, Henning gleed zijn tegenstanders vrijwel "rechtdoor" voorbij. Vaak helde zijn lange lijf opzij en leek hij uit balans te raken maar dan richtte hij zich weer op, helde naar de andere kant om een schoppende schoen te ontwijken en herstelde opnieuw het evenwicht. Lang sluikblond haar omsloot zijn stille gezicht en omdat zijn kousen langzaam maar zeker afgleden leker zijn benen langer te worden. Jensen bevond zich in de schemer van zijn carrière. Slechts bij vlagen zag het Ajax-publiek de echte Henning Jensen langs de backs ruisen. Hellend-herstellend, hellend-herstellend... De volgende Deense invasie was van een jongere generatie. In 1981 kwam Jesper Olsen naar De Meer, een jaar later gevolgd door Jan Mölby. In mijn eigen Galerij der Onvergetelijke Momenten staat een Olsen-doelpunt tegen Feyenoord door een speciale lijst omvat. Zoals Paganini de viool, zo virtuoos bespeelde Jespertje in De Kuip de bal. Hij benam publiek en tegenstanders de adem met een magistrale solo die nagalmde in het doelpunt dat De Kuip verstilde. Anderhalf jaar geleden kocht Ajax twee Denen. De voetballiefhebbers porden elkaar veelbetekenend tussen de ribben toen Dan Petersen zijn debuut maakte. Het was alsof er een briesje door De Meer woei. Een briesje dat Dan Petersen geruisloos en onstuitbaar voortbewoog. Petersen liep rechtdoor voorbij de tegenstander. Zijn lichaam helde een beetje, herstelde de balans. Zijn voeten kaatsten kort. Linksaf-rechtdoor, rechtsaf-rechtdoor en langzaam maar zeker schoven de kousen wat naar beneden en werden zijn benen nog langer. De tegenstanders kregen maar geen greep op hem. Hellend-herstellend, hellend-herstellend. Wuivend riet in De Meer. "'t Is net Laudrup", hoorde je de mensen op de tribune zeggen. De vergelijking is goed bedoeld maar gaat niet op. Er is een te groot fysiek verschil tussen Petersen de broertjes Laudrup die de bal ook onnavolgbaar mee kunnen slepen. De Laudrupjes hebben een "lage zit", het zwaartepunt van hun lichaam is dichter bij de grond en in vergelijking met Petersen klieven ze de bal aan het begin van hun dribbel. Hun voeten draaien snel, in tegenstelling tot de dromerige acceleratie van Dan Petersen. Nee, geen Laudrup. Er loopt een nieuwe Henning Jensen in het Ajax-shirt. "Petersen", fluistert het wuivende riet. AJAX MAGAZINE MAART 1993

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 1993 | | pagina 19