alsof hij hier al jaren rondloopt. Marc is lekker zichzelf, prachtig is dat. Bij Ajax valt dat dollen trouwens wel mee. Er is een leuke spelersgroep, waarin niemand echt in de maling wordt genomen. De humor is nooit pijnlijk." 2. De Eerste Club. "Toen ik in de eerste klas van de lagere school zat, kwam er een klasgenootje met een papier van de voetbalclub Sporting '70. Dat was de enige club in Utrecht waar je als zes-jarige kon voetballen, bij de mini- pupillen. Een heleboel jongetjes uit mijn klas gingen daarheen. Sporting'70 was een afdelingsclub, maar had best een goede jeugd. We wonnen regelmatig van de grote Utrechtse clubs. Sporting'70 was een club die er alles aan deed om het naar je zin te maken. Bij afgelasting zorgden ze voor een alternatief en gingen we bijvoorbeeld met het hele elftal zwemmen. Van dat elftal was ik wel de beste, ja. En regelmatig waren er mensen die zeiden dat ik naar een grote club moest gaan. Elinkwijk bijvoorbeeld. Maar daar had ik geen zin in. Bij Sporting'70 voetbalde ik met veel plezier. En ik had het idee dat ik bij Sporting'70 ook tot een goede voetballer kon uitgroeien. Die jongens in de jeugd van Ajax winnen elke week met 8-0 en weten vaak niet wat verliezen is. Dat lijkt mij ook niet zo goed. Ik speelde bij Sporting '70 op mijn veertiende in de A-junioren en op mijn vijftiende in het eerste. Technisch stelde dat natuurlijk niet veel voor en leerde ik weinig, maar ik kwam wel met allerlei andere zaken in aanraking. Hardheid bijvoorbeeld. Dat pikte ik mooi mee. Op mijn vijftiende ging ik al wel naar de voetbalschool van FC Utrecht om te trainen. Twee jaar later, in het laatste jaar van de A-junioren ging ik daar ook voetballen. Ik bleef wel verbonden met de club. Heb wat jeugdelftalletjes getraind en ga nu af en toe nog kijken. Gewoon omdat ik daar nog wordt gezien als de Robbie Alflen van Sporting'70 en niet als de Robbie Alflen van Ajax." 3. De Droom "Als kleine jongen ging ik samen met mijn vader vaak naar Ajax. En wanneer ik die spelers van Ajax op het veld zag lopen dacht ik altijd: 'Speler van Ajax...dan bèn je wat. Dat wil ik ook.'" 4. Het Besef "Ik heb altijd wel het besef gehad dat ik profvoetballer ging worden. Leren deed ik omdat het hoorde, omdat iedereen het deed. Maar eigenlijk dacht ik alleen maar aan betaald voetbal. Bij mij thuis hadden ze dat wel in de gaten en probeerden ze me aan het huiswerk te zetten. Maar na twee minuten had ik het af en ging ik weer naar buiten. Het besef dat je het toch wel haalt, maakt je gemakzuchtig. Vooral wanneer je een jaar of zestien, zeventien bent. Mijn vader heeft mij juist toen constant op het hart gedrukt dat ik me er niet op een makkelijke manier vanaf kon maken. Anders haal je de top niet. Hij is negentien keer Nederlands worstelkampioen geweest en was één keer deelnemer aan de Olympische Spelen. Hij weet dus waarover-ie praat. Mijn zusje is trouwens een keer Nederlands kampioen Tai Kwondo geweest. Ze zat toen net negen maanden op die sport. Een paar maanden later is ze er maar weer mee gestopt. Mijn vader is in de tijd dat ik gemakzuchtig werd, echt heel belangrijk voor me geweest. Zonder hem had ik niet eens het eerste van FC Utrecht gehaald. Om de top te bereiken is talent alléén niet genoeg. Marco van Basten was ook echt niet bij AC Milan terechtgekomen, wanneer hij alleen op zijn talent geteerd had." 5. Het Debuut "In het seizoen 85-86 debuteerde ik in het eerste elftal van FC Utrecht. We speelden tegen FC Twente en ik stond rechtsbuiten. Ja, in die tijd was ik nog een aanvallende speler die acties maakte en scoorde. Mijn direkte tegenstander was Ulrich Wilson. Het ging best goed, maar een kwartier voor tijd moest ik eruit, omdat ik helemaal doodop was. Toen ik het veld verliet stonden we met 2-0 voor. Het werd toch nog 2-2 in dat laatste kwartier. Jan Wouters was na afloop heel kwaad op Nol de Ruiter, omdat hij mij gewisseld had. Jan was bij Utrecht dé man en absoluut de beste speler. Hij stak boven iedereen uit. Dat 'ie zo kwaad reageerde, was voor mij een groot compliment." 6. De Ontwikkeling "Een aantal mensen is tot nu toe belangrijk geweest. Leiders bij Sporting '70, Ed van Steijn en Henk Vonk in de jeugd van FC Utrecht en ook wel Nol de Ruiter en Han Berger bij het eerste van FC Utrecht. Maar veruit het meeste heb ik te danken aan mijn vader en Willem van Hanegem. De rol van mijn vader heb ik al uitgelegd. Die van Willem: hij was in het seizoen 86-87 hulptrainer bij FC Utrecht, had puur betrekking op het voetbal zelf. Door hem ben ik anders gaan voetballen. Hij heeft van mij het type speler gemaakt dat precies bij mij past. Een speler die zichzelf kan wegcijferen voor het elftal. Hij leerde mij in het veld de simpele oplossingen te vinden door eerder te kijken en heeft me wijs gemaakt dat je ook een goede wedstrijd kunt spelen zonder veel aan de bal te komen. Dat was overigens geen gemakkelijke tijd, hoor. Willem schold me in de eerste maanden verrot. Ik werd helemaal gek van hem. Maar voor de jongens waar hij tijdens de training niks tegen zei, moet het veel erger zijn. Willem wilde mij wat leren, die andere jongens niet. Daar zag hij het niet in zitten. Op een gegeven moment heb je dat in de gaten, ga je naar hem luisteren en wordt zijn kritiek iets positiefs. We hebben met zijn tweeën veel over voetbal gesproken. Als we om half vier moesten trainen, zaten we om half één al in het stadion. Van Gaal heeft dat ook, alleen was de relatie met Willem toen anders, omdat hij meer tussen de spelers stond. Willem wordt nooit een trainer, hij blijft altijd voetballer. Ik vind het jammer dat hij naar buiten toe vaak zo negatief overkomt. Willem bedoelt alles wat hij zegt goed." 7. Ajax "Toen ik mijn contract bij Ajax had getekend en de poort van het stadion uit reed, keek ik nog even achterom. Even kijken of het allemaal wel echt was. Of ik niet droomde. Ajax heeft ook alles gebracht wat ik ervan verwachtte. Je maakt veel meer mee dan bij andere clubs en het voetbal is echt van een hoger niveau. In het buitenland ga je er voetballend gezien ook echt niet op vooruit. Daar ga je alleen maar heen voor het geld en de ambiance. Het is nog steeds iedere dag een genot om naar De Meer te rijden." AJAX MAGAZINE FEBRUARI 1992

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 1993 | | pagina 55