Mijn moeder was ook heel sportief, al ben
ik er nooit echt achter gekomen wat voor
sporten ze nou gedaan heeft. Met mijn
broer, die vier jaar ouder is, deed ik
eigenlijk maar één ding. En dat was
vechten. Gelukkig is dat veranderd. We
gaan nu echt té gek met elkaar om."
2. De Eerste Club
"Toen ik acht jaar werd, hebben mijn
ouders mij lid gemaakt van LFC. Dat was
mijn verjaardagscadeau. LFC lag tegenover
ons huis en was destijds nog een goede
club, die in de eerste klasse van de KNVB
uitkwam. De laatste jaren zijn ze gestaag
afgezakt naar de vierde klasse. Ik heb van
m'n achtste tot m'n twaalfde bij LFC
gevoetbald en speelde altijd in hele aardige
jeugdelftallen. Er was talent zat bij die club.
Allemaal jongens, die uit onze buurt
kwamen. Ik was wel altijd één van de
betere voetballertjes, maar stak er niet met
kop en schouders bovenuit. Dat LFC een
klein clubje was, merkte ik regelmatig,
wanneer ik werd geselecteerd voor één of
ander jeugd-elftal. Ik kreeg vaak het gevoel
dat ik afviel, omdat ik niet bij een grote
club speelde. Daarom ben ik maar naar
UVS gegaan. Mijn moeder woont nog
steeds tegenover LFC. Wanneer ik bij haar
ben, kijk ik nog altijd eventjes door het
raam naar het veld van mijn eerste club.
Hoewel ik er nooit meer ga kijken, zal ik
nooit vergeten dat ik daar ben begonnen.
Ia, ik hou wel van een beetje
jeugdsentiment."
3. De Droom
"Laatst zat ik thuis bij mijn moeder in een
fotoboek te kijken. Ik kwam een foto tegen,
waarop ik als vierjarig jochie met een Ajax-
shirt aan sta. Zo'n katoenen shirt met
witte boord, uit de jaren zestig. Aan mijn
voeten draag ik van die sandalen. Met dat
shirt aan, ging ik vaak de straat op. Het is
best wel raar dat je nu voor die club speelt.
Maar mijn droom was niet eens een
bepaalde club. Ik droomde van een vol
stadion. Daarin wilde ik graag voetballen.
Dat leek me prachtig en het is ook
prachtig. Maar eigenlijk ben ik nooit zo'n
dromer geweest. Ik heb er altijd 'donders'
veel voor moeten doen en me het
'leplazarus' getraind. Omdat je genoeg
talent hebt, rol je er vanzelf in, al hield ik
nooit rekening met een prof-carrière. Ik
wilde het wel worden. Maar alleen om in
dat volle stadion te kunnen spelen. Bij
welke club, dat maakte mij niets uit."
4, Het Besef
"Bij UVS speelden we met de jeugd altijd
in de hoogste klasse. We voetbalden
ondermeer tegen SW, Sparta, Excelsior,
FC Den Haag en Feyenoord. In de A-
junioren waren we niets minder dan die
gasten. We wonnen bijna alle wedstrijden
en werden uiteindelijk tweede achter
Feyenoord. Door die opvallende prestaties,
kwamen de scouts vanzelfbij me. Ik werd
uitgenodigd voor proef-wedstrijden bij
Feyenoord, FC Den Haag en Ajax. Ja, ook
Ajax. Dat was in de tijd dat Aad de Mos
nog hoofd-trainer was. Met een elftal van
gescoute spelers moesten we tegen het C-
team voetballen. Het werd helemaal niks.
We verloren met zeven nul. Ik schoot ook
nog 'es in eigen doel. Van Ajax hoorde ik
tot anderhalfjaar geleden nooit meer iets...
Bij FC Den Haag lukte het wel en kreeg ik
direct een contract aangeboden. Ik was
daar heel blij mee, omdat ik besefte dat ik
bij FC Den Haag meer kans op een snelle
doorbrak had, dan bij Ajax of Feyenoord.
Dat bleek ook wel, want na twee weken
trainen werd ik al aan de A-selectie
toegevoegd."
5. Het Debuut
"Cor van der Hart was trainer van FC Den
Haag. Hij was helemaal gek van mij. Hij
haalde me bij de A-selectie en liet me in de
openingswedstrijd van het seizoen 81-82
tegen West Ham United onmiddellijk
debuteren. FC Den Haag speelde traditie
getrouw ieder jaar een wedstrijd tegen deze
Engelse club. Het ene jaar thuis, het
volgende jaar uit. Die traditie was ontstaan
na twee meeslepende Europa Cup
wedstrijden tegen deze club. Hét FC Den
Haag van Aad Mansveld en Lex
Schoenmaker won thuis met 4-2, maar
verloor uit met 3-1. Dat moet een
onvergetelijk happening zijn geweest. Wij
speelden nu thuis tegen West Ham United,
een ploeg waarin ondermeer Trevor
Brooking en Francois van der Eist
speelden. Ik stond tegenover de Belg, een
voetballer die mij altijd al intrigeerde. Ik
speelde echt heerlijk. Misschien maakte
Van der Eist zich niet zo druk om die
wedstrijd, maar in de krant stonden 's
maandags wel allemaal lovende kritieken
over mij. Ik was de eerste van een jonge
lichting spelers, die van Van der Hart een
kans kregen. Want even later volgden Ron
de Roode, Marco van Alflen en Joop
Lankhaar. Allemaal jongens uit de Leidse
regio."
6. De ontwikkeling
"Na een jaar met Cor van der Hart gewerkt
te hebben, kwam Rob Baan. Baan heeft me
min of meer gevormd. Met hem als trainer,
werd FC Den Haag ongeslagen kampioen
van de eerste divisie. Een seizoen later
eindigden we in de eredivisie op een goede
middenmoot-positie en bereikten we ook
nog eens de bekerfinale. Een finale tegen
Ajax, die we pas in de verlenging verloren.
Baan ging vlak daarna naar Roda JC en
nam mij mee naar Kerkrade. Hij bleef daar
maar één seizoen en werd opgevolgd door
Jan Reker. Reker heeft van mij een
volwaardige eredivisiespeler gemaakt. Hij
beschouwde mij als spelmaker en één van
de vijf vaste waarden van het elftal. De
vrijheid die hij me gaf, kwam mijn spel
absoluut ten goede. Hij maakte van mij de
speler, die goed genoeg was voor Ajax."
7. Ajax
"Beenhakker belde mij aan het einde van
het seizoen 90-91 op en vroeg of ik
geïnteresseerd was in een overgang naar
Ajax. Ik vond dat een grote eer. En ben er
nog steeds trots op dat ik bij Ajax terecht
ben gekomen. Hoeveel voetballers kunnen
zeggen dat ze op hun zevenentwintigste
nog door Ajax zijn aangetrokken? De eerste
vijf maanden in Amsterdam verliepen ook
goed. Maar daarna is het door allerlei
zaken zeker niet rooskleurig geworden.
Daar komt ook nog eens bij, dat Michel
Kreek in dit Ajax-systeem heel goed uit de
voeten kan. Ik moet accepteren dat Michel
verdedigend gewoon sterker is dan ik. Je
hebt bij Ajax nu eenmaal te maken met een
zeer talentvolle groep spelers, waarbij het
niet makkelijk is om een basisplaats te
veroveren. Zeker niet, wannneer je steeds
geblesseerd bent. Toch heb ik nog geen
moment spijt gehad van mijn overstap
naar Ajax."
AJAX MAGAZINE DECEMBER 1992