Gebrek aan rust
Die laatste vier seizoenen verliepen voor
Stefan Pettersson lang niet vlekkeloos.
Toen hij in de zomer van 1988 een
contract tekende in De Meer was hij volop
bezig in de Zweedse competitie. In
Skandinavië loopt het voetbalseizoen in de
zomermaanden tot aan oktober. Vandaar
dat Stefan's club, IFK Göteborg, niet
happig was om op het Ajax-aanbod in te
gaan. Het geld konden ze best gebruiken
maar hun spits ook. Om die middenin de
belangrijkste fase van het voetbaljaar te
laten gaan vonden ze maar niets.
Bovendien kunnen Zweedse clubs
gedurende het seizoen geen spelers van
elkaar komen. Het vertrek van Stefan
Pettersson was voor IFK Göteborg
derhalve een fikse aderlating.
Uiteindelijk kwam men toch overeen en
nadat IFK Göteborg de play-offs van de
Zweedse competitie had bereikt mocht
Stefan naar Amsterdam. Daar zat men te
springen om een afmaker en als zodanig
werd ook met graagte ingehaald, hoewel
Pettersson nooit een pure afmaker was.
De aanpassing verliep, vast en zeker ook
door het ritme dat de Zweed nog in de
benen had, uitstekend. Maar in een later
stadium later kreeg hij de rekening
gepresenteerd voor het tekort aan rust. Aan
het eind van het seizoen 1988-1989 raakte
Stefan zwaar geblesseerd. Na een lange,
intensieve revalidatie-periode, die de hele
zomer overspande, was hij weer op tijd
terug om in oktober 1989 de draad weer op
te nemen. Het werd een prachtig seizoen,
met aan het slot van de rit de landstitel.
Kon Pettersson even lekker op zijn
lauweren gaan rusten? Niks daarvan. Het
Wereldkampioenschap wachtte in Italië en
Pettersson moest in de laars van Europa
's-lands eer verdedigen.
Voor dat-ie het wist moest Stefan weer aan
de bak in de Nederlandse competitie. Ajax
miste het landskampioenschap maar dat
niet alleen, het miste in de slotfase Stefan
Pettersson, geveld als die was door een
liesblessure. Een operatie (in mei 1991)
volgde. En weer offerde Stefan zijn
zomervakantie op om aan de start van het
volgende seizoen in elk geval weer
beschikbaar te zijn...
Vakantie dankzij Policano
Het was alsof de duivel er mee speelde,
maar in de slotfase van het seizoen 1991 -
1992 sloeg de pech opnieuw toe. Alles wat
Ajax was zag met afgrijzen hoe het UEFA
Cup-feest een donker randje kreeg door de
nare blessure die Stefan Pettersson in
nagenoeg de laatste minuut van de finale
tegen Torino opliep. Weet u het nog?
Pettersson die, bij de hoekvlag duelleert
met Torino-speler Policano, komt te vallen
en van de getergde Italiaan een schop tegen
zijn arm krijgt. Elleboog uit de kom. Pas
veel later kan Stefan Pettersson zich tussen
de feestvierende Ajacieden op het bordes
van de Schouwburg voegen. Het seizoen is
voor hem afgelopen. Géén Europees
Kampioenschap.
"Natuurlijk was dat weer een grote
tegenvaller", vertelt Pettersson, "Ik had er
op het EK heel graag bij geweest. Toch zat
er ook een voordelige kant aan die
blessure. Ik kon namelijk eindelijk eens
goed vakantie houden. Dat heb ik ook
gedaan en voor het eerst in jaren voelde ik
mij echt uitgerust! Al die vorige jaren had
ik wel wat in de zomer waardoor ik geen
rust kreeg. Eigenlijk is dit mijn eerste
seizoen met een het goede ritme!. Het
gekke was dat ik mij in de eerste
trainingsweken juist moe voelde. Pas nadat
de competitie op gang is gekomen merk ik
aan mijn lichaam dat ik meer reserves heb
dan vroeger."
Goals
Zo lang als Stefan Pettersson op de
Nederlandse velden speelt, heeft hij te
maken met kritiek op zijn scorend
vermogen. Stefan zucht wanneer hij alwéér
met dat thema wordt geconfronteerd.
In het begin kon ik mij nog wel voorstellen
dat de journalisten met kritiek kwamen. Ze
wisten niet precies wat voor voetballer ik
ben. Maar dat zouden ze nu toch zo
langzamerhand wel moeten weten. Wat ik
dan voor een voetballer ben? Toen ik bij
Ajax kwam speelde ik bij IFK Göteborg in
een ander systeem. Daar speelden wij met
twee spitsen en ik was degeen die veel werk
moest verzetten. Bij Göteborg speelden wij
"pressing" en dat betekende dat je veel in
beweging was. Van de twee spitsen was ik
AJAX MAGAZINE NOVEMBER 1992 15
"De journalisten
moeten zo
langzamerhand toch
weten dat ik geen spits
ben die er per seizoen
vijfentwintig
doelpunten inleg."
Foto: Louis van de Vuurst