^êUPéNiQM
INVALLERS
Door de afwezigheid van clubarts Piet Bon, die het Nederlands
hockeyelftal begeleidde tijdens het Champions Trophy-toernooi
in Berlijn, zat er tijdens Ajax - De Graafschap een andere dokter
op de bank. Tom van 't Hek kon, geblesseerd als hij was, niet zelf
mee met de hockeyploeg en nam collegiaal de plaats van Piet
Bon in.
Het inspireerde Tommies broer, de cabaretieren columnist Youp
van 't Hek, tot het schrijven van de volgende column in het NRC
Handelsblad. De tekst is met toestemming van de auteur (een
groot Ajax-fan) in zijn geheel overgenomen.
door Youp van 't Hek
Hij zei het zacht, heel zacht.
"Ik heb een mooi baantje."
"Wat dan?" vroeg ik.
"Clubarts bij Ajax."
"Voorgoed?"
"Nee, voor veertien dagen."
Toen kwam de uitleg: hij valt in voor een
vriend die normaal de baan heeft maar nu
mee is naar een of ander hockeykam-
pioenschap in Berlijn. Hij had daar als spe
ler bij moeten zijn maar is geblesseerd en
zodoende
Mijn eigen broer clubarts bij Ajax. Een lichte
siddering ging door me heen. Honderddui
zend mensen willen al jaren bij die club ho
ren. Artiesten likken zich in, pastwers hu
ren een skybox en gepensioneerden staan
het laatste restje van hun leven te kleumen
bij de training.
Maar dat blijft allemaal spek en bonen. Ik
ben als journalist in het spelershome ge
weest, heb een keer bij de trainer gegeten
en ben goed bevriend met een ex-speler,
maar dat blijft gefröbel. Je hoort er pas bij
als je er echt wat te zoeken hebt. Je werkt
er. Of je nou de ballen oppompt, de nop
pen aandraait, de hoekvlaggen strijkt, de
koffie zet, de WC's chloort of de kleuters
leidt op de gezinstribune: je hoort bij de fa
milie die Sjakie tegen Swart mag zeggen,
Tonnie tegen Pronk en Schippie tegen
Johnny. Al is het maar veertien dagen. In
elk geval kan je later zeggen: "Ik heb er bij
gehoord."
Ajax was de droom, Keizer was de held,
Cruijff het absolute voorbeeld en er waren
weken dat er in ons gezin geen ander on
derwerp over tafel rolde. We kennen de
boeken van De Vos en Scheepmaker en
uiteraard het laatste standaardwerk van
Evert Vermeer uit het hoofd. Vader ontroer
de ons met verhalen over Jan de Natris en
Wim Volkers. Zelf zweven we nog op Da-
nielsson, Van Dijk en Vasco. De Meer is het
summum en hoe dichter je tijdens je leven
bij het veld hebt gezeten hoe hoger je later
in de hemel komt.
Nogmaals: je kan op allerlei manieren het
stadion binnendringen: een perskaart, een
vriendje, een smoesje of een ordinaire
smak geld, maar het wordt pas echt als je
er werkt.
Ik heb mijn broer niet meer gesproken,
maar ik weet bijna zeker hoe het gegaan is.
Hij kent de echte clubarts die een schnab-
beltje bij de hockeyers heeft en dacht: als
ik geblesseerd raak kan ik zijn baantje
overnemen en gaat mijn jongensdroom in
vervulling. Bij de hockeyers lig je niet zo
gauw uit de basis. Jan Piet Fokker hoopt
nog altijd bij elk telefoontje dat het Hans
Jorritsma is en mijn broer is nu vervangen
door Paul van der Meeren van Telstar.
Dus heeft hij zich ziek gemeld om zijn
droom uit te laten komen. Zondag tegen
Groningen zit de eerste Van 't Hek op de
bank bij Ajax. Oké, niet als speler, maar hij
zit er wel. En wat niet is kan komen. Hij be-
Tommie van 't Hek, invaller-clubarts op de
bank bij Ajax.
paalt twee weken lang wie wel of niet fit is
en het kan best zijn dat hij maandagoch
tend Leo bij zich roept en een tiental jon
gens een weekje verplicht rust geeft, en
dan moet Leo toch iets.
"Kan je voetballen Tommie?", vraagt Don
Leo nerveus.
"Een beetje", zegt hij bescheiden.
Het wordt met Zeist geregeld en de kleine
Tom staat tegen De Graafschap in de ba
sis en wie zit er als reserve op de bank?
Precies. En let op: tien minuten voortijd val
ik in en bij mijn eerste eredivisiegoal knip
oog ik eeuwige liefde naar Leo. Op hetzelf
de moment sjouwt Paul van der Meeren
met een Champions Trophy boven zijn
hoofd een ereronde in een Berlijns hockey-
stadion. Het leven is wel leuk.
23