RON WILLEMS „Ik begrijp Beenakker's keuzen" Wie weet wat Willems wil? Dat zou je je af kunnen vragen nu dat Ron Wil lems helemaal hersteld is van zijn blessures en dus definitief meedingt naar een basisplaats in de positie ach ter de diepste spits. Als je Willems vraagt wanneer hij nu aan spelen toe komt, antwoordt hij dat zijn tijd nog wel komt. Hij heeft geduld want hij vindt het logisch dat Beenhakker niet veel wil veranderen aan een winnend team. Als je weet met wat voor problemen Ron Willems uit Enschede is vertrok ken, kun je je haast niet voorstellen dat hij zo vol begrip en geduld is. Een voetballer wil toch altijd voetballen? Ron Willems ook, maar op de één of andere manier kan hij momenteel vre de hebben met zijn positie. Om zijn houding en antwoord te verklaren zijn er twee mogelijkheden: óf hij houdt zich in en houdt de buitenwereld voor de gek, óf hij kent zijn kracht en is ervan overtuigd dat wanneer zijn kans komt, hij die op zeker zal pakken, klemvast. Welke van de twee opties de juiste is, wie zal het zeggen? Dit kleine mysterie wordt veroorzaakt door de persoonlijkheid van Ron Willems, die zelf zegt eigenwijs te zijn, in zichzelf gekeerd, maar ook reëel. In het inter view kreeg uw verslaggever het gevoel dat Willems open en eerlijk sprak, trekt u uw eigen conclusie bij het lezen van het volgende vraaggesprek. Stel je eens voor. „Zijn dat niet allemaal oude verhalen?" Weet ik niet, voor veel lezers niet, denk ik. „Oké, ik ben geboren op 20 septem ber 1966 in Vaassen, vlakbij Apel doorn. Ik ben opgegroeid in Zwolle. Heb in PEC bij de jeugd gezeten, van de E'tjes tot de A-junioren. Vanaf mijn vijftiende heb ik vier jaar in het eerste gespeeld. Daarna ben ik naar FC Twente gegaan, daar heb ik drie jaar gespeeld en toen naar Ajax." Wat herinner je je van je tijd bij PEC Zwolle? „Ik heb daar een leuke tijd gehad. Johnny Rep was er, Piet Schrijvers, Kees van Kooten. Dat was wel mooi als jochie. PEC was toch maar een provincie-clubje, als je dan van die sterren in je team hebt, dan krijg je wat publiek, wat meer pers. Leuke tijd. Ik heb er een hele rij trainers meege maakt, Cor Brom, Rinus Israël, Fritz Korbach en Co Adriaanse. Adriaanse heb ik in het laatste jaar meegemaakt. Ik heb daar heel wat kanten van het voetbal gezien, we waren een tijd kan didaat voor Europees voetbal, dan weer een saaie middenmoter, maar la ter ook degradatie-kandidaat. Dat is wel meegenomen natuurlijk, dat je meerdere 'soorten' voetbal hebt gespeeld." (Even is het stil, dan vervolgt Willems:) „En daarna Twente, drie jaar. Het eer ste jaar was goed, onder Korbach. Het tweede jaar kwamen Rijvers en Vonk. Zij hadden in eerste instantie niet zo'n vertrouwen in me. Ze zetten me overal in het elftal neer. Zelf speelde ik het liefst achter de spits, nu nog overi gens, daar voetbal ik het lekkerst en dan ben ik van waarde voor het elftal. Ik ben geen echte spits, daar ben ik te statisch voor. Rijvers, Vonk en ik heb ben nog een flink conflict gehad, heb een paar keer op de bank gezeten. Tenslotte kwam ik toch op mijn plaats terecht en toen ging het erg goed, we speelden twee keer de na-competitie om een Uefa Cup-plaats. Die verloren we nipt aan FC Utrecht en aan FC Groningen. We eindigden twee keer als derde in de competitie, dus ik had qua resultaten goede seizoenen bij Twente." Je zegt qua resultaat, en verder? „Ik had het wel redelijk naar mijn zin. We hadden een leuke groep en we hadden voor Twentse begrippen veel succes. Er waren wat oudere spelers, Vreysen, Koopman, Bleuming. De sfeer was echter niet zoals ik die kan waarderen. Ik houd van een geintje, een opmerking, een steekje onder wa ter, dat werd daar niet getolereerd. Dan werden ze meteen boos, liepen met een chagrijnig gezicht rond. Vond ik wel jammer. Nu hebben ze daar al lemaal serieuze jongens die hun werk doen, en nog goed ook, hoor. Maar ik wil wat meer. Als ik iedere dag naar mijn werk ga, want zo moet je het vak profvoetballer toch zien, dan wil ik ook wat plezier hebben. Een beetje kunnen lachen." Bij FC Twente heb je vooral door je doelpunten naam gemaakt. „Door belangrijke doelpunten ook. Het spelletje van FC Twente is hetzelfde gebleven. Toen ik daar was, speelden ze even schijals nu. Het bracht wel resultaat op, nu nog trouwens. We ble ven soms tien, twaalf wedstrijden on geslagen. Het was steeds 1-0, 2-1, in de laatste minuut de winnende scoren. Beetje schlemielig natuurlijk." Baalde je daar op dat moment ook van? „Nou, je speelt om te winnen. Als dat twaalf keer achter elkaar gebeurt, dan is dat wel lekker. Maar of het nou léuk was... Soms schaamde ik me wel eens een beetje." (lacht wat verlegen) Schamen? „Jaaa, een beetje wel soms. Ik vergeet nooit meer dat we uit bij Sparta speel den. Dat was een redelijke ploeg. Sparta speelde formidabel, creëerden kans op kans. Wij hadden wat halve kansjes. Zij scoorden niet. Wij wel, in de laatste minuut komen we er één keer uit, voorzet, en ik kop 'm erin. Op dat moment was ik wel blij, later dacht ik, wat een kinderstreek, gluiperig een beetje. Ik bedoel, de hele wedstrijd graaf je je in, en tenslotte loop je met twee punten weg." In een heleboel landen zouden ze daar niet om malen. „Nee, misschien niet, in bepaalde lan den zijn de mensen dat gewoon." Mogen we dan stellen dat het Nederlands publiek en de pers erg kritisch zijn? „Zeker, voetbal in Nederland moet mooi zijn, spannend, er moeten veel doelpunten vallen, er mogen geen fou ten gemaakt worden en er moet ge wonnen worden. Het is altijd wat. Kijk, het is ons werk, ons beroep. We spe len soms voor het resultaat, dat moet

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 1990 | | pagina 5