GERARD VAN DER LEM
Internationale contacten voor Ajax onmisbaar
„Eigenlijk heb ik een jaartje gepikt.
Vroeger moest je tien jaar oud zijn om
bij een club te mogen voetballen. Ik
ben al op mijn negende begonnen.
Dankzij een kennis kon ik stiekem
meedoen bij Fit. De man was jeugd-
secretaris en van hem mocht ik een
jaartje eerder spelen. Toevallig
moesten we een keer tegen Ajax spe
len waarna ik werd uitgenodigd om bij
Ajax te komen. Als je tien jaar bent en
je begint met voetballen, dan is een
start bij Ajax natuurlijk het mooiste dat
je je voor kunt stellen."
Gerard van der Lem, jeugdtrainer bij
Ajax sinds deze zomer. Van der Lem
heeft een hele rits clubs versleten als
voetballer. Naar eigen zeggen was hij
lastig, enorm lastig. Zijn gedrag werd
op een gegeven moment bij Ajax niet
meer getolereerd en hij kon vertrek
ken. Nu heeft de club hem terug naar
De Meer gelokt voor de functie van
jeugdtrainer.
Gerard van der Lem heeft er nu indi
rect profijt van dat hij vroeger zo lastig
was, want „lastige jongens heb je
altijd, vaak zijn het ook nog de besten,
dus je moet er mee omgaan, dat ligt
me wel."
"Ik ben geboren op Wittenburg, de ei
landen in 1952. Een echte arbeiders
wijk. Voetballen was het enige vertier.
Ik voetbalde met school op een be
hoorlijk niveau, de Barentszschool.
Daar zijn we nog twee keer kampioen
van Amsterdam mee geworden.
Ik heb veel plezier gehad in mijn tijd
bij Ajax, ik heb er ook veel van opge
stoken, ook nog ja. Pim van Dord en
Gerrie Kleton kwamen ongeveer tege
lijkertijd met mij bij Ajax. Later kwam
daar Robbie Ombre bij, die speelt nu
nog in de zaterdag-3 van Ajax. Van die
hele generatie zijn Van Dord, Kleton en
ik de enigen die daadwerkelijk betaald
voetbal hebben gehaald. Het mooie bij
Ajax waren de internationale wedstrij
den en toernooien. Ik speelde op mijn
dertiende jaar al in San Siro tegen AC
Milan en Juventus, zulke dingen ver
geet je nooit.
Op vakantie naar het buitenland met
het vliegtuig, dat had je toen nog niet.
Dan praat ik over begin jaren zestig,
ledereen ging toen in eigen land op
vakantie, als men al ging. Men had
vakantiehuisjes op Bakkum of een
huissie op het strand. Ik was de eerste
van de familie die in het vliegtuig zat.
In deze tijd is dat moeilijk voorstelbaar.
Zo ging dat vroeger al bij Ajax.
Ik ben nu dus terug en ik constateer
eigenlijk dat er weinig is veranderd.
De uitstraling naar het buitenland toe
is nog steeds immens groot. Ajax
krijgt nog steeds enorm veel aanbie
dingen van buitenlandse toernooien.
De beperkende factor is eigenlijk dat
de jongens vaak op school zitten. Je
kunt niet aan elke uitnodiging gehoor
geven. In januari gaan we met de A1
twee weken naar Japan, dat kan nét,
want dat valt in de Kerstvakantie. Niet
ieder toernooi is geschikt voor Ajax.
Het gaat erom dat de jongens iets le
ren op zo'n buitenlandse trip. Het gaat
dan om de tegenstand, om de weer
stand vooral, maar ook de ambiance
moet leerzaam zijn.
In Japan spelen we waarschijnlijk voor
veertigduizend toeschouwers, de jon
gens zitten een uurtje of twintig in het
vliegtuig, ze komen in een heel ander
werelddeel, een heel andere cultuur.
Het eten is vreemd, de mensen zijn
anders, het voetbal is anders, de bele
ving van het voetbal is anders. Dat zijn
dingen waar Ajax-spelers mee om
moeten kunnen gaan. Het is goed als
ze daar zo vroeg mogelijk mee gecon
fronteerd worden."