Stanley Menzo en Sjaak storm
TEGENPOLEN IN HET DOEL
Stanley Menzo is Ajax' eerste
keeper. Menzo oogt bezeten.
Het gespannen gezicht voor een
wedstrijd, zijn boosheid over een
laks moment in de verdediging,
zijn huilende uiterlijk bij een tegen
doelpunt, de vreugdevolle ontla
ding bij een Ajax-goal, de driftige
aanwijzingen aan zijn medespelers.
Menzo is als een kangeroe. Sprin
gerig, razendsnel uitkomend bij
een bal achter de verdediging, de
bal in zijn buidel stoppend wanneer
hij heeft 'geplukt'.
Sommigen vinden hem te zenuw
achtig. Stanley zelf heeft het over
uiterlijke schijn. Keihard feit is dat
Menzo de basis vormt van de minst
gepasseerde verdediging van dit
seizoen.
Sjaak Storm. Hij lijkt Ajax' eeuwige
tweede man. Ergens is dat tegelij
kertijd belachelijk en jammerlijk.
De man heeft gigantische kwalitei
ten. Ajax-trainers verkozen Schrij
vers, Galjé en Menzo boven Storm.
Hoe dat komt, moeten we eens aan
Joost vragen, hij mag het immers
weten. Storm doet in vergelijking
met Stanley Menzo zijn naam in
een glas water eer aan. De rust die
hij uitstraalt is, eufemistisch
gesteld, opmerkelijk. Een beschrij
ving als hierboven van Stanley
Menzo is voor Storm bijna niet te
verzinnen.
Storm kent natuurlijk zijn emoties,
maar uit die zelden. Kenners vin
den dat een perfekte eigenschap
voor een keeper. Aan die kalmte
koppelt Sjaak Storm kwaliteiten
een topdoelman waardig.
Een verhaal Menzo-Storm moet
welhaast onderhoudend zijn. Bei
den hebben een brok aan ervaring
in de rugzak en zijn verantwoorde
lijk voor het ongekend lage aantal
tegengoals van Ajax in dit seizoen.
De twee hebben minstens één
overeenkomst: vissen is geen
hobby van ze....
Het typische is als we gedrieën in
gesprek zijn, dat ook Stanley de rust
zelve is. Beide keepers wachten
steeds op hun beurt achter de
praatstoel, vallen elkaar niet in de
rede, vullen elkaar wel aan, spreken
rustig hun gedreven gedachten uit,
zijn vaak eensgezind in hun mening,
maar kennen hun eigen nuances.
Sjaak Storm Stanley Menzo: tegenpolen.
Stanley en Sjaak nemen de tijd voor
ieder antwoord, soms spontaan, dan
weer overwegend. Beide keepers
hebben minder prettige ervaringen
met de pers achter de rug. Ze heb
ben er terecht problemen mee dat
een journalist zijn-verhaal schrijft en
niet hun verhaal. Menzo gaat zelfs
zover dat een bepaalde verslaggever
van Voetbal International een vol
gend interview wel op zijn buik kan
schrijven. Plotseling is het eerste
gespreksonderwerp geboren. Niet
volgens planning, de chronologie van
het interview wordt even verstoord,
maar het komt het eindresultaat ten
goede.
Stanley:"Als ik mijn verhaal ga ver
tellen dan red je het niet met een
paar pagina's in je blad. leder inter
view is maar een greepje uit je ver
haal, uit je gedachten. Alles wat je
zegt heeft zijn achtergrond. Voor die
achtergrond is vaak geen plaats in
het verhaal. Dat snap ik wel, maar
daarom is het dubbel zo belangrijk
dat jouw woorden precies worden ge
noteerd en weergegeven. Er moet
staan wat ik bedoelde. Het gaat toch
om de lezer, ik neem aan dat de le
zer geïnteresseerd is in wat ik te ver
tellen heb, niet wat de journalist er
van maakt."
In principe heeft Stanley gelijk. Het is
alleen enorm moeilijk om toe te pas
sen. Spreektaal is nu eenmaal geen
schrijftaal. Een stilte tijdens een
gesprek of tijdens een antwoord kan
veel impliceren. Geef dat maar eens
aan in de schrijftaal. Een kleine ha
pering, een fronsende blik, vuur
schietende ogen, een hartelijke lach,
een spottende lach, armbewegingen,
snuiven, een ironische of sarcasti
sche ondertoon: allemaal facetten
van een gesprek.
Zo zijn er wellicht nog honderd-en-
één op te noemen. Ze komen op
schrift nooit zo over als daadwerkelijk
geuit of waargenomen. Om dan nog
maar niet te spreken over het
referentie-kader, de achtergrond van
waaruit de geïnterviewde spreekt.
Dat is vaak niet te peilen. Een vraag
gesprek duurt dan ook eigenlijk nooit
te lang, duidelijkheid voor alles.
Sjaak:"Het leven kent veel facetten.
Voetbal kent veel facetten. Ze kun
nen nooit allemaal en in totaliteit aan
bod komen. De journalist kiest altijd.
Wij geven antwoord op zijn vragen.
Soms ga je ergens dieper op in.
Lang niet altijd krijg je daar de gele
genheid toe, de journalist heeft een
verhaal in zijn hoofd en dat vormt
dan de leidraad van het gesprek.
Soms wil je zelf op een bepaald on
derwerp niet voortborduren. Het kan
zijn dat je dat onderwerp niet ge
schikt acht voor het grote publiek.
Dat recht moet je toch hebben.
Het ideale interview bestaat niet. Het
verhaal van de mens achter de kee
per kan leuk zijn of interessant, maar
ook heel vervelend, of niet pakkend
genoeg voor de lezers. 7