De broers tezamen. Rob Witschge brak als eerste door in de Ajax-hoofdmacht en kan daarom zijn
broer Richard van nuttige tips voorzien.
straf, omdat ik met de A1 m'n taak
niet had uitgevoerd.
Als ik van Johan na het eerste elftal
weer in de A1 moest spelen, mocht
ik niet zelf uitblinken, maar moest ik
andere spelers beter laten voetbal
len. Door coaching en door je me
despelers de bal soms expres niet in
de voeten te spelen, maar iets voor
ze, zodat ze scherp zijn en de bal
gelijk in de loop meekrijgen.
Johan zei soms dat ik expres een bal
te ver moest geven, opdat ze een
beetje wakker bleven.
Ik ben overigens geen type dat
iemand uitscheldt. Ik ben nog niet
echt een leider als Wouters.
Wouters scheldt je zomaar verrot,
maar hij neemt je daarentegen ook
op sleeptouw."
Na het vertrek van Johan Cruijff
kwam Kurt Linder. Een groot
verschil?
"Bij Cruijff was alles gebaseerd op
een hoge handelingssnelheid. Ik was
controlerende middenvelder. Daarin
moest ik snel spelen, maar had ik
ook ruimte voor een actie. In het be
gin dacht ik ook weieens: hou toch
eens een keer je bek, maar later be
sef je toch dat hij in negenennegen
tig procent van alle gevallen gelijk
heeft. Vaak gaat het ook om het be
lang van een metertje voor of achter
uit staan.
Kurt Linder leèrde je andere dingen.
Je moest zo gauw mogelijk de bal
afspelen. Alles was gebaseerd op ze
kerheid. De discipline stond voorop.
Ik begreep alleen niet waarom Linder
niet met specifieke buitenspelers
speelde. Hij had er nota bene vier in
de selektie rondlopen. We hebben
onder hem in drie maanden tijd ook
met drie verschillende systemen
gespeeld.
Zonder buitenspelers miste ik ook
een aanspeelpunt voorin, omdat we
te veel door het midden speelden. Ik
speel net als Arnold Mühren constant
m'n linksbuiten aan. Dat doe ik om
dat ik uit ervaring weet hoe het is om
als buitenspeler tien minuten geen
bal te krijgen."
Uniek
Ondanks Witschge's steeds profes
sionelere benadering van het voetbal,
zal er toch altijd een stukje 'hoge
schoolvoetbal in zijn spel terug te
vinden zijn. Handelsmerk van de
jongste Witschge-telg is de zoge
naamde schijntrap. Een unieke be
weging die zowel op het publiek als
op de tegenstander grote indruk
maakt.
"Ja, ik roep dat ik speel, maak de
schietbeweging en dan gooi ik de
binnenkant van de voet op de bal,
zodat je een klap hoort. De tegen
stander draait zich dan van schrik
om en je neemt vervolgens de bal
met de buitenkant van de voet weer
mee. Of je brengt zo even rust in het
spel. Ik geniet zelf ook van dat soort
acties in het spel. Meestal gaat het
ook niet zozeer om de voortzetting
van het spel, maar louter om je te
genstander af te bluffen."
De huidige situatie van Richard
Witschge is veelbelovend.
Samen met Bryan Roy lijkt hij de ko
mende jaren Ajax' linkerkant te gaan
bestrijken. Zijn vooruitgang is vooral
af te leiden uit de twee cruciale
wedstrijden tegen PSV.
Tijdens de eerste wedstrijd in het
Olympisch Stadion werd hij gewogen
en te licht bevonden, maar een half
jaar later in de uitwedstrijd stond hij
er zogezegd.
"Voor die 1e wedstrijd tegen PSV
voelde ik me de avond voor de
wedstrijd, geheel tegen m'n natuur
in, al gespannen. Dat uitte zich op
het veld in een zekere krampachtig
heid. Tijdens de uitwedstrijd ben ik
op inzet en techniek overeind geble
ven, maar ook daar heb ik nog niet
op de top van m'n kunnen
gespeeld
Toch is Richard nu definitief uit de
schaduw van zijn beroemde voor
ganger Arnold Mühren getreden. Op
de vraag of de overgangsfase tussen
beide spelers een leerzame periode
voor hem is geweest, knikt Witschge
bevestigend.
"Arnold heeft me op voetbalgebied
positioneel erg veel bijgebracht, maar
ook op het persoonlijke vlak, dus bui
ten het voetbal, heeft hij me nuttige
informatie gegeven. Ik hoop dat we
volgend jaar, wanneer Arnold hier
jeugdtrainer is, nog steeds contact
zullen houden."
Bevoorrecht
"Over de toekomst maak ik me geen
zorgen. Natuurlijk speel ik om later
een klapper te maken, maar ik zie te
vens de betrekkelijkheid van alles in.
Je hebt altijd weer te maken met ver
schillende trainers. Mooie momenten,
maar ook slechte wedstrijden die ver
volgens breeduit in de pers worden
beschreven. Als Ajax vorig seizoen
ook mede linkspoot Hendrie Krüzen
had aangetrokken, dan had ik m'n
conclusies getrokken en was vertrok
ken. Nee, clubliefde heb ik niet. Ik
speel voor mezelf en voor het geld.
Welke jongen van 19 jaar verdient er
nou zoveel als een speler van Ajax?
Echt, ik voel me een bevoorrecht
mens."
André Gieling