18 MAART,
EEN HISTORISCHE DAG
Toekomstmuziek
Elke dag, ook op de dag dat de
andere Ajacieden vrij zijn, vecht Ron
Willems zich naar het einde van de
lijdensweg. Fysiotherapie, oefeningen,
fysiotherapie. Het is eentonig, maar hij
doet het met overuiging en zonder zijn
opgewekte instelling te verloochenen.
"Ik heb een doel en ik weet dat ik dat
kan bereiken", zegt Ron, "Ik weet wat
ik kan en ik wil dat per se in
Amsterdam bewijzen. De mensen
hebben de echte Ron Willems nog niet
kunnen zien. Ik geloof dat ik goed in
het Ajax-elftal kan passen. Stefan
Pettersson lijkt me een ideale partner.
Hij is enorm sterk aan de bal en wijkt
veel uit naar de flanken. Dat is mij op
het lijf geschreven, want vanaf het
middenveld kom ik graag voor het
doel. Op die manier spelend heb ik
altijd een redelijk aantal doelpunten
gemaakt".
Vooralsnog is dat toekomstmuziek.
Maar Ron Willems, die zich van de
overgang naar Ajax zoveel had
voorgesteld, is vastbesloten om zich te
bewijzen zodra hij weer volledig fit is.
Wanneer dat zal zijn is op dit moment
nog moeilijk vast te stellen. Het herstel
gaat voorspoedig, maar het zal toch in
het volgend seizoen moeten gebeuren.
Na maanden van afzien schijnt het licht
aan de horizon voor de sympathieke
jongenman uit het Oosten. Het is hem
van harte gegund.
Op 18 maart is het precies 89 jaar
geleden dat de Amsterdamsche Foot
ball Club AJAX" het levenslicht
aanschouwde.
De echte wortels van de voetbaltrots
van Amsterdam liggen in feite nog een
paar jaar eerder, zo rond de jaren
1893-1894.
Met de eeuwwisseling kreeg het
idee om een echte voetbalclub op te
richten vaste vormen en volgens de
Ajax-geschiedenisboeken waren het de
heren H.D. Dade en F.Stempel die als
de oprichters van de club moeten
worden gezien. Op 14 maart 1900
ging er een brief uit naar alle
Ajacieden, die werden uitgenodigd om
op de 18e maart in Cafe Oost-lndië in
de Kalverstraat nr2 aanwezig te zijn bij
de officiële oprichting van de AFC
Ajax.
Bij deze heuglijke datum is het aardig
om even terug te gaan in de tijd. Dat
doen we aan de schrijvende hand van
dr. A. Keesing. Enige maanden voor
zijn dood in 1950 pende hij enkele van
zijn herinneringen neer in het Gouden
Jubileum-boek, dat ter ere van de
vijftigste verjaardag van onze club
werd uitgegeven.
"Nadat in de zeventiger jaren der
vorige eeuw Pim Muiier het voetbalspel
in Haarlem had geïntroduceerd,
groeide de belangstelling voor onze
sport gestadig, zonder dat echter van
volkssport kon worden gesproken. De
jonge voetbalbond had het geluk in dr.
De Goeie en de heer Kekkenberg een
paar bekwame bestuursleden te
bezitten. Toen de voetbal beoefening
tegen de eeuwwisseling stormachtig
begon toe te nemen, was de
organisatie van de NVB
(Nederlandsche Voetbal Bond, de
voorloper van de KNVB red.) reeds
voldoende verdiept om alle
moeilijkheden op te vangen.
Omstreeks 1900 rezen de kleine clubs
als paddestoelen uit de grond.
Van de oudere Ajacieden stamt
bijvoorbeeld Piet van Os uit Advendo,
Lou van der Vliet en anderen uit Swift
Bis, Frans en Jan Schoevaart uit VIOS
en ikzelf uit Sevios. De namen van de
kleine clubjes zijn reeds lang aan de
vergetelheid prijsgegeven, maar ik
betreur het dat een zo originele naam
als THOR (Tot Heil Onzer
Ribbenkasten) mede verdwenen is.
Het leven van die kleine clubs was
zeer intens, maar even kortstondig.
Jongens van een jaar of zestien, met
bestuurderen van dezelfde leeftijd,
moesten trachten zich met twee
elftallen door alle financiële en andere
moeilijkheden te loodsen. Gelukkig
hadden de boeren rondom Amsterdam
nog niet de komende terreinnood in de
gaten; Omstreeks 1900 betaalde je
voor de terreinhuur van 1 oktober tot 1
april f 75,00 a f 100,00. Aan kleed-of
wasgelegenheid werd noch door de
huurder noch door de verhuurder
gedacht. Bij elk terrein bevond zich
allicht een karrenloods, waar het lekker
doorwoei en -regende; voor een match
legde je je goed op een kar neer en
waste, indien nodig, na afloop je
handen en knieen zo'n beetje af in de
sloot. Het was de boodschap goed uit
te kijken bij dit wassen. Ik herinner me
een half-back van Sevios, die aan de
slootkant tot aan zijn schouders in de
prut zakte; we hadden de rest van het
elftal nodig om hem eruit te sjorren,
maar nu, een halve eeuw later, kan ik
mij nog goed de geuren herinneren die
om hem zweefden.
Tot de kleinere clubs die in 1900 ten
tonele verschenen behoorde ook
Ajax. Zijn geboortegrond was, als ik
het wel heb, het Aapjesland aan de
Tweede Constantijn Huijgenstraat,
maar als Weesperzijdebewoner was ik
met die vreemde contreien niet op de
hoogte."
Tot zover het citaat van dr. Keesing, die
verderop in zijn artikel gewag maakt
van de, voor die tijd, goede
accomodatie en organisatie die Ajax al
in dat eerste levensjaar kenmerkte.
Slechts zeer weinigen zullen in die
pioniersdagen van het Ajax-voetbal
hebben kunnen bevroeden welke
vlucht de pasgeborene zou nemen.
Nu, negenentachtig jaar later, dwingt
de naam Ajax respekt af in de hele
wereld. De club houdt gelijke tred met
de bliksemsnel veranderende tijden
maar af en toe is het ook goed eens
stil te staan bij de romantische start die
ook een gelouwerde club in een ver
verleden maakte.
Ron Willems in het Ajax-shirt waarin hij zich zo graag wil bewijzen.