De neergang bij Ajax begon definitie
ve vormen aan te nemen onder Hans
Kraay. Toch wil Mühren de onfortuin
lijke coach niet afvallen:"Ach, ik
denk dat Ajax zelf al in een moeilijke
periode zat, na drie successen.
Kraay was natuurlijk wel een man die
rechtstreeks uit de voetbalwereld
komt. Dat spreekt het volk wel aan.
Maar de situatie bij Ajax kon hij niet
aan. Toch vond ik het geen slechte,
en Knobel ook niet. Maar ze kwamen
op het verkeerde moment."
Spaanse glorie
In 1976 achtte Gerrie Mühren als een
van de laatste uit het gouden team
de tijd gekomen bij Ajax op te
stappen.
"Ik zat acht jaar bij Ajax, en eigenlijk
wilde ik helemaal stoppen met voet
ballen. Ik kon een sportwinkel in
Noordwijk kopen, en ik kon daar ook
gaan spelen. Via Bekeffy kwam toen
Betis uit Spanje met een contract
voor drie jaar. Binnen een week was
het rond. Dat contract stelde ook
niks voor, ik verdiende 3 miljoen
peseta's, en ik zat er nog geen half
jaar of de peseta zakte van vier naar
twee cent. Dat was pech hebben.
En ik had drie jaar achter elkaar visi
te. Op een gegeven moment zaten er
veertien mensen bij me thuis. We
hadden een groot huis met een
zwembad en zo, dus iedereen kwam
maar met een campervlucht naar
Spanje. Dat hele Spanje-avontuur
heeft me geld gekost, maar ik had
het niet willen missen. Ik kon daar
voetballen zoals ik zelf wilde: zaal
voetbal op het veld. Het eerste jaar
wonnen we de Spaanse Beker en
werd ik voetballer van het jaar, terwijl
Cruijff, Neeskens, Rep en Kempes
allemaal in Spanje speelden."
Van Volendam naar Hongkong
Bij zijn terugkeer naar de vaderland
se dreven was de keus niet moeilijk
en hees Gerrit andermaal het oranje
van Volendam om de schouders.
Maar het leverde hem niet het voet-
balplezier op dat hij ervan verwacht
had.
"Ik had een contract voor twee jaar.
We hadden een goed seizoen, maar
de jaloezie onderling in de spelers
groep was me te groot. Na een jaar
ben ik naar MVV gegaan, voor het
zelfde bedrag dat ik bij Volendam
verdiende.
Daarna een jaar naar Hongkong. Ge
woon eens proberen. We zaten daar
met zes Nederlanders en we werden
ongeslagen kampioen met Seiko.
Er waren elf clubs in de hoogste
afdeling en maar één stadion, dus
er was elke dag een wedstrijd.
Gerrie Mühren ten voeten uit. De stilist was een
genot om naar te kijken voor de echte liefheb
bers, die vonden dat Mühren vaak veel te veel in
dienst speelde van het kollektief om de roem te
vergaren die hij verdiende.
Er stond nauwelijks gras op het veld
en de bal stuitte alle kanten uit.
De Chinezen in de ploeg waren van
die karatemannetjes, en dat was
soms best gevaarlijk. Maar we kwa
men toch wel aan 20.000 toe
schouwers. Een leuk jaar om mee te
maken; we zijn in Singapore en
Peking geweest. Je komt nog eens
ergens. Maar we zijn vier keer op en
neer geweest naar Nederland met
het hele gezin, dus echt verdiend
hebben we daar ook niet."
Hij heeft wel even met de gedachte
gespeeld wat langer in HongKongte
blijven voor wat ontwikkelingshulp.
"Ik heb er wel eens aan gedacht, ja;
ik zou het misschien best nog eens
willen doen."
Maar de realiteit was dat Gerrie een
jaar later weer in eigen land opdook,
bij het ambitieuze DS'79.
"In het eerste jaar werden we kampi
oen van de eerste divisie, voor het
eerst sinds dertig jaar. Het jaar daar
na draaiden we leuk mee in de Ere
divisie, maar in de winterstop op
Texel raakte ik geblesseerd en ik heb
de rest van het seizoen niet meer
mee kunnen doen. DS degradeerde,
misschien niet door mij, maar het
scheelde toch wel denk ik. Routine is
toch belangrijk in een ploeg; je ziet
het aan Arnold bij Ajax. Hij doet niets
te veel, maar hij kijkt wel om zich
heen en hij weet precies waar hij
moet lopen. Die kunnen ze nog niet
missen, hij zou eigenlijk nog een jaar
door moeten gaan. Als ik Ajax was
zou ik het doen, en als ik Arnold was
zou ik het ook doen, maar zelf zit hij
nog te twijfelen. Richard Witschge is
verdomd goed, maar zijn instelling is
misschien nog niet helemaal de
juiste. Hij wil in het veld soms te veel
tegelijk doen."
"Ajax, mijn cluppie"
Na zijn actieve periode keerde de
verloren zoon andermaal bij Volen
dam terug, nu in de capaciteit van
assistent-trainer en verzorger van
gasttrainingen bij amateurclubs.
"We worden gesponsord door een
winkelketen, en we verzorgen trainin
gen door het hele land, met een vier-
tegen-vier competitie, een penalty
bokaal, jongleren. Al die winnaars
komen in de finale, en die wordt dan
als voorprogramma bij Volendam
gespeeld. Ik doe dat al een jaar of
tien, en als het moet kan ik elke dag
wel vullen. Met de KNVB is daar
geen contact over. Maar ik vind het
best zo. En ik ga er fluitend naar toe,
want het is het dankbaarste wat er
is."
Bij Ajax komt Gerrie door z'n werk
nog slechts bij uitzondering.
"Maar ik zie ze natuurlijk wel op de
televisie", haast hij zich te verklaren.
"Het blijft toch je cluppie. Als je een
maal bij Ajax gespeeld hebt blijft het
voor je leven je club. Je leert er het
meest. En voor een technische voet
baller is dat spelletje het mooiste dat
er is: breed spel met snelle mensen
achterin. En dat zien de mensen toch
het liefst. Ik wou dat iedereen zo
voetbalde, maar zodra het punten
gaat kosten gaan ze bij hun eigen
strafschopgebied verdedigen en niet
meer op de middenlijn."
Van voetbal kan Gerrie Mühren voor
lopig nog geen genoeg krijgen, al
zou hij wat meer felheid op de velden
willen zien.
"Als je Ajax - Feyenoord ziet vind ik
het nu wel eens te vriendelijk; wij
konden destijds best grote vrienden
zijn, maar in het veld konden we el
kaar wel vermoorden. Zelfs de vrou
wen op de tribune vlogen elkaar aan.
Ik zie nog hoe in het Olympisch Sta
dion Van Hanegem bij de eerste de
beste bal Neeskens met zijn elleboog
helemaal de grond in boorde. En
toch vond het publiek dat leuker dan
dat ze, zoals nu, elkaar een zoen ge
ven. En dan gebeurt er op de tribune
ook niets. Er moet gewoon strijd zijn,
anders zorgen de supporters zelf wel
voor het vechten.
Evert Vermeer