DE HUIZEN VAN AJAX
"There is no place like home"
Nieuwer-Amstel (nu Amstelveen) en
werden pas in 1896 bij Amsterdam
gevoegd.
Toen in 1900 de inmiddels wat weg
gekwijnde club opnieuw op poten
werd gezet en als officiële vereniging
werd opgericht (op 18 maart 1900
tijdens een vergadering in de
Kalverstraat) werd tevens een betere
behuizing betrokken, en wel in
Amsterdam-Noord, aan de Laanweg,
een kwartiertje lopen vanaf de Tol
huispont. Ook de Laanweg is al lang
geleden verdwenen in de bebouwing
van Oud-Noord, maar enkele jaren
geleden keerde de naam terug in het
straatbeeld ter aanduiding van een
weggetje nabij de Willem l-sluis.
De wortels
Het terrein daar was 40.000 m2
groot, werd gehuurd voor een bedrag
van f 100,- per jaar en was voor die
tijd vrij luxe van inrichting: er was
een houten loods als kleedruimte
(met zelfs kledinghaken aan de mu
ren) en in plaats van in de sloot kon
men zich wassen in vertinde wasblik-
ken. Op dat terrein promoveerde
Ajax in rap tempo naar de 2e klasse
van de NVB.
In 1907 werd opnieuw tot een verhui
zing besloten, en curieus genoeg
verdween Ajax daarmee opnieuw bui
ten de gemeentegrenzen. Het nieu
we terrein, aan de Middenweg ter
hoogte van het huidige Christiaan
Huygensplein, lag in de toen nog
zelfstandige gemeente Water
graafsmeer. Pas in 1921, toen deze
polder door de hoofdstad gean
nexeerd werd, kon Ajax zich weer
volledig Amsterdams noemen. Overi
gens dient gezegd dat het secretari-
Toch is ook Ajax ooit als immigrant
in de aloude polder terechtgekomen;
Het Ajax-terrein, daar waar nu het Christiaan Huygensplein ligt. Tussen 1911 en 1934 speelde Ajax
daar zijn thuiswedstrijden.
Haève Voorland, De boerderij zoals die er uitzag kort voor de bouw van
hét A jax-ttaUion.
De plannen in recente jaren van het
Gemeentebestuur, al dan niet
gesteund door het bedrijfsleven, om
in plaats van het kreunende Olym
pisch Stadion een splinternieuw, aan
de eisen des tijds aangepast stadion
te bouwen nabij Strandvliet in
Amsterdam-Zuidoost (de Bijlmer dus,
in alledaags spraakgebruik) lijken tel
kens weer te staan of vallen met het
aantrekken van Ajax als vaste bespe
ler. Immers, voor een stadion waar
niet op z'n minst eens per veertien
dagen gesport wordt (en in Neder
land houdt dat doorgaans in: gevoet
bald wordt) is het bijna onmogelijk
onreen sluitende begroting te krij
gen.
Dat Ajax ooit de jarenlange thuisha
ven in de Watergraafsmeer zal ver
ruilen, lijkt echter twijfelachtig. Het
heeft er financieel nauwelijks baat
bij, maar bovendien kan het beteke
nen dat het publiek van de club ver
vreemdt; hoe dicht het nieuwe stadi
on ook bij Amsterdam zou liggen, het
is niet ondenkbaar dat het publiek
zich niet thuis zou voelen in het nieu
we thuis. Af en toe uitwijken naar het
Olympisch Stadion is nog wel te
doen, maar bij wekelijks spelen in
een immens stadion (waarschijnlijk
meestal slechts ten dele gevuld) zou
mogelijk al snel de herinnering aan
de knusse Meer te machtig doen
worden. Ajax hoort, volgens velen,
thuis in Betondorp en nergens
anders.
de geboortegrond ligt, in tegenstel
ling tot de heersende gedachte elders
in Amsterdam. Sterker nog, van ge
boorte is Ajax strikt genomen zelfs
geen Amsterdamse club. Daarvoor
moeten weliswaar wat muggen wor
den gezift, maar toch: al in 1893 (ze
ven jaar voor de officiële oprichting
van de club) speelde er een jongens
clubje onder de naam Ajax op een
terrein in de achtertuin van Cafe
Jonkhart, ongeveer ter hoogte van
de plek waar nu het Haarlemmer
meerstation staat. Korte.tijd later ver
kaste Ajax naar een lapje grond aan
de overkant van de Amstelveensche-
weg, in het Willemspark (bij het huidi
ge Vondelpark), nabij de Willems
brug. Zowel dat terrein, dat voor
f 25,- per winterseizoen werd ge
huurd, als het vorige lag toen nog op
het grondgebied van de gemeente