Driehoekje
28
Drie nieuwe bestuursleden van Lucky Ajax in gesprek in het driehoekje. Geschiedenis en de realiteit van vandaag komen elkaar tegen in
het gesprek over voetbal van vroeger en nu. Ze zijn gevraagd door de oude garde om te helpen de toekomst van Lucky Ajax te waarborgen.
Je moet je verleden koesteren en eren. Dat was mooi en vandaaruit doorgroeien.
Drie voetbalmusketiers die zich inzetten voor een
groter doel: 'Lucky Ajax'. Vrijuit spreken Simon Taha-
mata, Sonny Silooy en Edo Ophof over hun carrières
en momenten van zwakte, sterkte of soms een 'special
moment'. Drie mensen, drie kwaliteiten, drie carrières
en drie 'Lucky Ajacieden'. Een voetbalbestuur waar je
U tegen zegt, maar wel zeer toegankelijk. Drie mensen
met uiteenlopende achtergronden en verschillende
activiteiten, maar met één gelijkenis: Ajacieden in hart
en temperament, die zich willen inzetten voor hun
mede-Ajacieden. Want ze spreken over hun club, de
club van ons allemaal. Dan ben je toch wel Lucky!
Hun verhaal kent een begin en een end, maar de tussenliggende
stroom van enthousiasme en gedrevenheid voor hun Ajax kent
geen grenzen.
Simon Tahamata, voetbaldier, trainer en jeugdtrainer bij
Ajax.
Simon: Hoe begon het? Op straat in Tiel voetbalden we altijd, als
supporters van Ajax en Feijenoord en ik was altijd Ajax. Een paar jaar
later, in 1972, mocht ik een testwedstrijd bij Ajax spelen achter op
Voorland. Ik moest met de trein komen en stapte uit bij Amsterdam
Amstel, waar ik had afgesproken met een vriend van ons, die bij de
politie werkte en ons naar Voorland bracht. Maar ik was te laat. De
wedstrijd begon om zes uur en ik kwam om zes uur binnen. Ik moest
me nog omkleden en zo heb ik nog maar vijf minuten in de eerste
helft mee mogen spelen en de eerste vijf minuten van de tweede
helft. Ik stond de rest van de tijd langs de kant en daar stonden twee
scouts van een andere club uit Amsterdam en die zeiden, 'als ze je niet
nemen, dan nemen wij je wel'. Na de wedstrijd moesten we naar
binnen en werd mij gezegd 'je bent aangenomen'. En toen had ik een
probleem, want hoe zouden we dat moeten regelen met heen en
weer reizen? We kregen geen reisvergoeding en de busjes van nu
reden toen nog niet. Ik kom uit een groot gezin van twaalf kinderen
en het eerste jaar heb ik moeten reizen van Tiel naar Amsterdam. Ik
zat op de LTS en mijn schooldagen duurden officieel tot 6 uur, maar
dat haalde ik natuurlijk niet, want ik moest de trein van tien over vier
halen. Dan was ik om kwart voor vijf in Utrecht en om kwart over vijf
op Amsterdam Amstel en dan moest ik als een haas bus 8 pakken tot
de Kruislaan. En als het meezat dan kon ik de laatste paar honderd
meter tram 9 pakken, anders moest ik lopen. En om zes uur begon
nen we met trainen. Ik kreeg dispensatie voor de A-junioren, want ik
was te klein. Dat was wel fijn. In het begin heb ik veel moeten opbok
sen tegen de Amsterdamse mentaliteit. Die is veel harder dan wat ik
gewend was. Op maandag, woensdag, vrijdag trainen en zondag spelen.
Dan ging ik om acht uur met de trein want we moesten om tien uur
spelen. En dan kon je ook nog de pech hebben dat het werd afgelast.
Edo Ophof, verdediger puur sang, technisch directeur en
eigenaar diverse bedrijven.
Edo: Hoe kom je bij Ajax? Ik kom oorspronkelijk bij Candia'66 uit
Rhenen vandaan en werd vervolgens op mijn 12e door FC Wagenin-
gen gevraagd. Hier speelde ik 4 jaar en speelde tevens in de selectie
van Gelderland.
Op mijn 15e werd ik uitgenodigd door de Graafschap voor een
testwedstrijd, maar hier bleken ook scouts van andere bvo's bij aan
wezig te zijn. Uiteindelijk resulteerde dit in een overeenkomst met
NEC Nijmegen. Mijn vader heeft mij enkele jaren 5 maal in de week
van Rhenen naar Nijmegen gebracht omdat dit met het openbaar
vervoer niet te doen was. Na het eerste jaar (1976) in het belofte
team gespeeld te hebben werd ik in het tweede jaar doorgeschoven
naar de 1e selectie.
Enkele NEC spelers uit die tijd waren: Pleun Strik, Guus Hiddink, Hans
Postumus, Jan Peters enz. Tevens werd ik uitgenodigd voor het UEFA-
Team en later Jong Oranje. Tijdens het beroemde toernooi van Tou
lon, waar wij met Jong Oranje speelde, werd ik door meneer Jaap van
Praag (hij was daar destijds KNVB official) gevraagd of ik naar Ajax
wilde komen. Ondanks de interesse van andere bvo's was voor mij
persoonlijk de keuze snel gemaakt. In 1980 kwam ik bij Ajax met Leo
Beenhakker als trainer. De eerste weken had ik het lastig met de
'Amsterdamse' mentaliteit. Continue werd je verbaal aangepakt als
nieuweling uit de provincie. Op een snikhete dag in juli heb ik aan
onze materiaalman Sjakie Wolfs - 'wat een topvent', vallen Simon en
Sonny hem bij - gevraagd om mijn schoenen met rubbers te vervan
gen door de schoenen met de (stalen) pinnen. Bij het naar buiten