Sjaak Swart maakte op 16 september 1956 zijn debuut in het eerste elftal van Ajax. Swart maakte deel uit van het gouden Ajax-elftal van begin jaren zeven tig van de twintigste eeuw en staat met 175 doelpunten als derde op de lijst van Ajax' meest productieve aanvallers, na Johan Cruijff en Piet van Reenen. allang en nog steeds is de filosofie ten aanzien van aanvallen, 'buiten spelers zoek je man op en ga het duel aan'. Ik ben van mening dat het een compleet omgekeerde wereld is. Ik ben van mening dat een trainer moet zeggen tegen die speler 'ga van die man weg'. Ga weg en zoek de ruimte, dan moet die back achter jou aanlopen, in plaats van dat hij staat te wachten tot je naar hem toekomt. Dat is denk ik al 20 jaar fout. En als die fouten dan zo nadrukkelijk zich blijven vertonen, dan is de volgende vraag: 'waar zijn de trainers, waar zijn de coaches'. Klaas: 'Om dit te corrigeren! Want zo is het.' Sjaak: 'Het aanspelen is ook zo belangrijk. Je moet soms tien meter terug om die bal binnen te houden. En dan is de aanval gedoemd te mislukken en gaan ze allemaal terug.' Piet: 'Sjaak, er zijn vijf kenmerken in de jeugdopleiding en ook in het betaalde voetbal die daaraan meewerken. De spelers staan stil, de balsnelheid is te laag, bijna alles met de binnenkant ook over 20, 25, 30 meter en dan staan ze te wachten, punt drie, ze spelen bijna alle maal met één been.' Klaas: 'Dat was ook één van mijn dingen, tweebenigheid. Functioneel op z'n minst.' Piet: 'Punt vier, ze spelen nauwelijks direct.' Sjaak: 'Dat is een handicap. We noemen geen namen, maar als je een bepalende speler van Ajax neemt, die moet de bal eerst zes keer aan raken dan komt hij naar je toe om de bal te brengen. Ja, dag. Dat zie je veelsteveel.' Piet: 'En dan punt vijf. De spelers die dat zo doen, die worden ver heerlijkt.' Sjaak: 'Ja... Die zijn geweldig, die kun je voor tweeëntwintigmiljoen wegbrengen. Hoe is het mogelijk? Voorbeelden genoeg.' Klaas: 'Wat ik vooral mis is vooruit spelen. Je moet je open stellen, zodat je met je gedachten al bezig bent om die bal door te geven. Sjaak Swart speelde zijn eerste wed strijd voor Ajax op 16 september 1956 tegen Stormvogels en zijn laatste tegen AZ '67 op 19 mei 1973. In totaal speelde Sjaak 603 officiële wedstrij den (record) en maakte 228 doelpun ten. Sjaak speelt nog steeds in Lucky Ajax en is van beroep ex-Ajacied. Sjaak: het afscheid van De Meer heeft Ajax ook wat van zijn charme verloren, al moet ik zeggen dat je op de Toekomst, bij de jeugd, de oude Ajax- sfeer wel kunt vinden. Het is er gezellig, je proeft er het clubgevoel en daarom zit ik er ook veel. Kijk, spelen ze slecht, dan spelen ze slecht, maar Ajax probeert altijd aanvallend, mooi en technisch te spelen. Ajacied blijf ik altijd, vanaf mijn tiende heb ik er gespeeld, zestien seizoe nen in het eerste elftal. Ik heb alles meegemaakt en ik heb ook alles gege ven voor mijn club.' Mister Ajax. Nee, zij blijven staan en geven de bal terug en dan ben je weer tien meter achteruit. Tweebenig zijn en openstaan, dat deed je en ik had maar één ding en taak dat was jou (Piet Keizer, red.) en Johan bedie nen en achter mijn bal aan. Wij deden dat soort dingen al in onze gedachten. Dat zie je niet meer.' Piet: 'Drie, vier, vijf, zes balcontacten en dat betekent dat er ergens anders mensen, 2, 3, 4 of meer seconden staan te wachten. Als je weet dat elke actie kan slagen als je een meter ruimte hebt en een tiende van een seconde sneller bent en je gaat dat afzetten tegen 6 seconden dat je staat te wachten. Dan loop je een straatlengte achter bij dat gene wat je nastreeft en wat je wilt zijn.' Klaas: 'Als je beide backs van zondag ziet en hoeveel overtredingen dat ze nodig hebben, dat is niet normaal voor Ajax, dat is een zwakte.' Sjaak: 'Elke keer als je tegen een tegenstander speelt, staan ze een klein stukje van je vandaan en als naar ons kijkt dan kan je de bal aan nemen, draaien en schieten. Dat is ongelofelijk, dat is soms vier, vijf meter.' Piet: 'Elke betere speler heeft mensen om zich heen nodig die zon der bal lopen, helaas gebeurt dat niet altijd en staan er soms vier tot vijf man stil te kijken naar de bal, te wachten tot ze de bal krijgen, maar bewegen niet. In het huidige voetbal moet je niet plaatsgebon den zijn, je moet kunnen variëren zodat iemand anders de ruimte kan gebruiken. Als je ziet hoe Suarez bij Barcelona speelt, die loopt, die gaat en dan is hij even uit beeld en dan zoekt hij zijn plek op. Maar er is altijd weer iemand die de ruimte die hij creëert inneemt. Wij zijn kampioen op eigen helft, van de 60% balbezit is 30 tot 40% op eigen helft zonder tegenstander.' Is er dan geen behoefte aan een eigen opleidingsinstituut voor trainers vanuit de club en door de eigen mensen? Als jullie drietjes nu de coaches en trainers gaan adviseren, assisteren of een beweging in leven roepen dat je terugkrijgt wat we vroeger hadden. Dat zou denk ik goed zijn voor Ajax? We hebben Overmars, Van der Sar, Witschge, Bogarde, Bergkamp en andere oud-spelers als onderdeel van het plan Cruijff!

AJAX ARCHIEF

Jaarverslagen Vereniging (vanaf 1964) | 2016 | | pagina 30