pop te maken, maar juist om ze
mondiger te maken tegenover een
pers die zijn eigen belang kent.
En de scouting? Z
Wat het eerste elftal betreft
gebeurde het te vaak dat er spe- H
Iers op voorspraak van de trainer o|
gehaald werden, die niet of niet ge
voldoende door de scouting rc
waren gezien. Dat hebben we ook lir
veranderd. We hebben ten eerste M
de scouting in tweeën gesplitst: m
het eerste elftal met Fred Arro/o N
als coördinator enerzijds met
daarnaast de jeugdopleiding met B
als coördinator Hennie de Regt. T<
Martin van Geel is als technisch te
directeur, gesteund door Piet Bi
Keizer als zijn adviseur, eindver- h;
antwoordelijk voor de gehele tr
scouting. B
st
Terug naar de doorstroming, er bre- rr
ken zo weinig voorhoedespelers door. o
Is dat vroeger anders geweest? in
Neem een positie als de rechts- hi
buiten. Hoe lang duurde het niet zi
dat we na Sjaak Swart weer een Ir
- John van 't Schip - uit de jeugd ti
hadden? En na Van 't Schip? De st
eerste uit de eigen opleiding was ni
Andy van der Meyde. Daar zat st
tien jaar tussen. En wat de spitsen a;
betreft, in de tachtiger jaren was Ir
het druk op die plek met Van ki
Basten, Kieft en Bosman. Daarna h
duurde het even en toen kwam r<
KluivertEn voordat je zegt vv
'maar daarna niemand meer', t(
roep ik in herinnering dat er nr
iemand in Duitsland speelt die
gewoon bij ons had moeten spe-
len. Juist, Nando Rafael. Het zijn 2
altijd golfbewegingen. Het is als
met een waterval: soms komt er Z
veel, soms weinig water naar h
beneden. s|
mogelijk niveau. Dan ga je kijken
waar nog meer winst te halen
valt. En dan kom je tot de con
clusie dat die ligt op het vlak van
gerichter en individueler trainen.
Daarom hebben we Patrick
Ladru en Maarten Stekelenburg
vrijgemaakt als coördinatoren
van respectievelijk de onder- en
de bovenbouw, die in hun sectie
als extra trainer ingezet kunnen
worden. Daarom is John van den
Brom weer alleen hoofd jeugd
opleiding, zodat hij tijd heeft om
de ontwikkelingen van alle elftal
len - ook door af en toe mee te
trainen - nauwgezet te volgen. En
we hebben Simon Tahamata hele
maal vrijgemaakt voor individuele
trainingen door de hele opleiding
heen. Heel goed is ook dat de Al
en A2 niet meer apart trainen,
maar met elkaar. Zo ontwikkelen
ze zich, houden ze elkaar scherp.
Het grootste talent stroomt nu
sneller door, omdat meer ogen
hem zien.
Wat kan nog meer verbeterd wor
den?
Een van de dingen die me opviel
was bij veel spelers het gemis aan
plezier, niet alleen op het veld,
maar ook er buiten. Alsof het een
verplichting is. Dan vraag je je af,
ligt dat aan die kinderen of doen
wij iets niet goed? Is er wel
genoeg ruimte voor een sociaal
leven. Bij ons zetten we ze in een
schema van veel trainen, veel
wedstrijden; een aantal heeft nog
het Nederlands elftal, ze hebben
toernooien, ze studeren bij ons,
zitten in onze busjes. Is er wel
voldoende leven voor hen naast
Ajax? Moeten we niet naar min
der dagen toe? Moet er niet min
der druk op ze gelegd worden,
juist omdat er uiteindelijk altijd
maar een paar zijn die doorstro
men naar de top? Terwijl ze alle
maal die droom hebben. Bij
teleurstelling is hun eigen milieu,
hun ouders, hun enige reddings
boei. Maar als dat sociale zwak is,
is het dan wel een voldoende
reddingsboei? Ik zou graag willen
onderzoeken hoe die jongens dat
ervaren.Want meten is weten. Ik
zie nu te weinig lachende gezich
ten. Eveneens vind ik dat er me
diatraining ingevoerd moet wor
den. Niet om ze tot sprekende
AJAX JAARVERSLAG I JULI 2005 - 30 JUNI 2006