AJAX
van de F- t/m A- Junioren. Kees legt uit dat sommige F- talenten in de B- Junioren niet meer te
herkennen zijn, aspecten worden anders. De trainers worden actiever betrokken bij de scouting.
H. Henrichs vraagt zich af wanneer de specialisatie van de speler voor "zijn" plek begint. Het ant
woord is dat ze o/14 - o/15 naar hun "eigen" plek gaan maar het wel mogelijk moet zijn te varië
ren.
Klaas Nuninga vraagt naar de oorzaken waarom je een F- talent later niet meer zou herkennen.
Kees noemt enkele mogelijke oorzaken:
- met zekerheid valt niets te zeggen maar het karakter van het kind is belangrijk
- niet fysiek
- ontwikkelt geen lange bal
- eisen voetbalspel worden anders
- doorontwikkeling is belangrijk
Joop Leeuwendaal merkt op dat dit zich vaak zelf selecteert.
Ger van Mourik vraagt waarom de F-Junioren toch tegen een oudere leeftijdsgroep spelen terwijl
het belangrijkste is dat de spelers vreugde behouden, wat is daar de bedoeling van? Kees ant
woordt hierop dat Ajax op zoek is naar de juiste weerstand, eerst voetbalweerstand en daarna
fysieke weerstand maar men zeker over dit punt nadenkt.
J. Ellerbroek stelt de vraag hoeveel spelers van onze buitenlandse deelnemingen hier spelen en
wat ons doel is met deze allianties, op basis waarvan wordt dit geëvalueerd? O.a. Shabalala en
Quansah spelen hier, er is nog I jaar te gaan voor de evaluatie,Jan Pruyn is veel bij de allianties
aanwezig. Aansluitend op deze vraag deelt Arie van Eijden mede dat door de regels van de UEFA
het uitwisselingsprogramma wordt bemoeilijkt, de evaluatie vindt midden 2002 plaats. Voor spe
lers van 16 en ouder is de opleiding nog geen erkende beroepsopleiding waardoor de FIFA regels
blijven gelden. Uri Coronel vraagt of Ajax enige rechten heeft van een speler uit de allianties, die
nog geen 18 jaar is, en die wordt benaderd door een buitenlandse club. Er is wel een overeen
komst voor spelers vanaf 12 jaar met een opleidingsvergoeding per continent, ook voor amateur
clubs.
De heer Bosschieter heeft de indruk dat het aantal afgevoerde spelers dit jaar net zo groot was
als het jaar daarvoor (68), dit is echter geenszins het geval, dit jaar 25/30 met de doorstromers
mee.
De heer van Dantzig vraagt zich af of Ajax gebruik maakt van psychologen. Kees geeft aan dat hij
graag hulp van buitenaf zou hebben over werkwijze en om ideeën op te doen. De heer van
Dantzig stelt dat dat heel belangrijk voor de opleiding zou zijn. De opleiding is een smeltkroes
van sociaal-culturele achtergronden.
De heer Ellerbroek vraagt Kees of hij wel eens de degens heeft gekruist met Johan Cruijff, Kees
heeft hier geen behoefte aan.
20