Nuninga vraagt zich af of de vroege aankondiging van het vertrek door Van Gaal effect
heeft gehad.
Het Bestuur is van mening dat het minder goed presteren niets te maken heeft met
de vroege aankondiging. OokVan Gaal is ervan overtuigd dat de spelers een goed sei
zoen met hem zouden en willen draaien.
Oudendijk vraagt of de scouting wel goed verloopt.
Kraan zegt dat dit de verantwoordelijkheid van Van Gaal is.
Van Wijk merkt op dat we ons moeten realiseren dat de wijze waarop Van Gaal zijn
systeem neerzet, moeilijk zal zijn hieraan opvolging te geven; dit is op dezelfde manier
niet nog eens te doen, er zal wat meer ruimte moeten worden gelaten. Het inpassen
van spelers verloopt in dit systeem moeizaam.
Van Os legt uit dat binnen Ajax de procedure ten aanzien van het aantrekken van spe
lers altijd zo is dat na de scouting Van Gaal uiteindelijk het groene licht geeft en dat
daarna het bestuur er aan te pas komt om te zien of men er financieel uit kan komen.
De uitspraak van het Bosman-arrest heeft Ajax veel kwaad gedaan, hoewel er ruimte is
in de balans om aankopen te verrichten.Toch maakt hij zich zorgen en het zal noodza
kelijk zijn de inkomsten te verhogen middels de commercie en TV-rechten.
Schoevaart zegt dat indien er een topper wordt aangetrokken het te spelen systeem
niets uitmaakt.
Feldmann wijst op de neerwaartse spiraal die het I e elftal meemaakt en vraagt zich
af of er geen spelers moeten worden aangetrokken om toch minimaal 2e te worden in
de competitie.
Van Os zegt dat er constant gewerkt wordt om versterkingen te vinden voor spelers
die mogelijk vertrekken na dit seizoen. Hij is van mening dat het grote aantal blessures
geen handvat mogen zijn om noodsprongen te maken.
Blekkenhorst is van mening dat er een paar slechte aankopen zijn gedaan.
Bosschietter denkt dat Gabrich is aangetrokken door druk van buitenaf.
Van Os benadrukt nogmaals dat er ten aanzien van de scouting steeds dezelfde proce
dure is uitgevoerd en dat daar niet vanaf is geweken, ook niet in het geval Gabrich.
Schoenaker merkt op dat spelers niet met elkaar te vergelijken zijn en dat daarom
soms een andere speelwijze zal moeten worden gebruikt.
Henrichs wijst op het feit dat sommige spelers zoals Dani en destijds Litmanen een
aanlooptijd nodig hebben.
Tevens deelt hij mede dat vanuit Europees verband een regeling op komst is waarbij
een club met spelers vanaf 16 jaar een opleidingscontract van 6 jaren kunnen aangaan
en waar bij tussentijds vertrek afspraken worden vastgelegd.
17