105
SLOTBESCHOUWING.
Hiermede is het einde gekomen van het jaarverslag betreffende het
reilen en zeilen van onze vereniging in het verenigingsjaar 1 juli
1984 tot en met 30 juni 1985.
In artikel 21, lid 2, letter d, van de statuten is voorgeschreven
dat de secretaris bij het einde van elk verenigingsjaar een alge
meen overzicht dient te geven van hetgeen in dat jaar allemaal is
voorgevallen
Ik neem aan dat u na lezing van vorenstaand verslag van oordeel zult
zijn dat aan deze statutaire bepaling in ruime mate is voldaan.
Door mij is in elk geval getracht alle ups en downs in onze vereni
ging gedurende het afgelopen verénigingsjaar zo volledig mogelijk
vast te leggen.
Vanzelfsprekend is toch de mogelijkheid niet uitgesloten dat niet
temin bepaalde personen en/of feiten niet die aandacht hebben ge
kregen, die zij volgens uw mening hadden moeten hebben.
Mocht dit het geval zijn, dan hiervoor bij voorbaat mijn excuses.
Mijn medebestuursleden en het administratieve personeel zeg ik dank
voor de steun die ik in het afgelopen verenigingsjaar van hen mocht
ontvangen.
De langdurig zieken wens ik vanaf deze plaats een zo spoedig moge
lijk herstel toe, want zelf heb ik ondervonden hoe belangrijk dit
is.
Mijn dank gaat mede uit naar de heer M.J.W. Middendorp die er al
tijd voor zorgt dat het verslag, zij het in verkorte vorm, in het
Ajax-Nieuws wordt gepubliceerd, omdat het mij bekend is dat dit
niet zo eenvoudig is.
De heer Kraan wordt dank gebracht voor zijn niet geringe medewerking
om het jaarverslag keurig verzorgd en op tijd in uw bezit te doen
zijn.
De heer W. van Steenbergen, directeur van drukkerij Weltevreden/Gra-
fica, wordt dank gezegd voor de grafische uitvoering.
Tenslotte wens ik u allen met uw familieleden een optimale gezond
heid toe, want dat blijft toch het belangrijkste.
Vanzelfsprekend voor Ajax een zo goed mogelijk seizoen 1985 - 1986,
zowel in sportief als in financieel opzicht.
Hopelijk zullen wij het komende seizoen meer wel dan wee aan onze
mooie club beleven.
Met vriendelijke groet,
De secretaris
J.H. Westrik.