2 In het afgelopen verenigingsjaar was het in het betaald voetbal niet bepaald rustig. Door de clubs was een motie van wantrouwen ingediend tegen het sectiebestuur betaald voetbal, omdat dit bestuur zich te zeer had gecommitteerd met de externe geldgevers ten aanzien van het vormen van een vereveningsfonds en de wijziging van het vergoeding ensysteem. Deze motie werd in de Algemene Vergadering Betaald Voetbal, gehouden op 25 april 1983,aangenomen met 350 stemmen voor en 326 tegen. Aangezien voorzitter Vilé reeds te kennen had gegeven dat hij om strikt privé-redenen aftrad, deelde hij na het aannemen van de motie mede, dat dit voor de heren Couwen- berg, Van der Kroft en Kruysveldt reden was om hun functie ter beschikking te stellen. Zij zouden de lopende zaken blijven waarnemen totdat er een nieuw bestuur was. De heren Van den Berg en Jansen zagen in de motie geen aanleiding om hun functies ter be schikking te stellen en zouden dus normaal als bestuurslid functioneren. Het bestuur zal de lopende zaken afmaken onder leiding van de vice-voorzitter de heer v.d.Berg. De afgebroken vergadering van 25 april 1983 werd voortgezet op 3 juni 1983. Ondertus sen was het nieuwe bestuur als volgt samengesteld: A.A.v.d.Louw, voorzitter Mr. C.J. v.d.Berg A.Harmsen Mr.J.Hogewoning H.Hut K.Jansen R.de Vries Uit de notulen van de Algemene Vergadering betaald voetbal, gehouden op 3 juni 1983 het volgende: De voorzitter stelt dat het wellicht niet onbekend is, dat een eerste informeel overleg heeft plaatsgevonden tussen een delegatie van het bestuur en de externe geldgevers, waar onder Staatssecretaris v.d.Reijden. Dit gesprek stond uiteraard in het teken van de gerezen problemen. Het vergoedingensysteem en het vereveningsfonds zijn eigenlijk ook de enige twee punten, behoudens enig randwerk, waarover besluiten moesten worden genomen, waarop het bestuur zich in de afgelopen periode wat diepgaander heeft kunnen bezinnen. De voorzitter concludeert dat het bestuur zich in bestuurlijke zin gebonden acht aan het commitment van het oude bestuur ten opzichte van de externe geldgevers. Hierbij plaatst hij evenwel de kanttekening/ dat er enkelen zijp die hebben gewaarschuwd tegen moge lijke juridische konsekwenties van het door de externe geldgevers bepleite systeem van verevening. Zij denkpn dat die afspraak wel eens juridisch aanvechtbaar zou kunnen zijn. Spreker wil graag cfat de vergadering van dit risico op de hoogte is. Hieruit blijkt wel voldoende dat de voortgang gezondmakingsproces en het tweede vier jarenplan niet zo gemakkelijk zal verlopen.

AJAX ARCHIEF

Jaarverslagen Vereniging (vanaf 1964) | 1983 | | pagina 8