- 47 -
binnen laten komen, want deze zit reeds lang daarop te wachten.
De heer Smit blijft het maar een gewrongen iets vinden.
De heer Fischer zegt ook van mening te zijn, dat we de heer Bar-
tels binnen moeten laten komen en hem vragen iets over zichzelf
te willen vertellen.
De heer Timman vindt dat het zeer moeilijk is. Persoonlijk heeft
hij vertrouwen in hetgeen de voorzitter over de heer Bartels
heeft medegedeeld omtrent de door hem ingewonnen informaties en
eigenlijk hoeft hij niets meer te horen.
De heer Van Wijk is van mening dat tevergeefs is geprobeerd om
deze zaak in tweeën te splitsen. De enig haalbare kaart is volgens
hem om iemand van buiten aan te trekken als kandidaat voor pen
ningmeester, waarvan wordt gedacht dat hij daarvoor acceptabel is
en voldoende tijd heeft voor de functie.
De heer Lambregts vindt dat we de heer Bartels vanavond als lid
moeten aannemen.
De heer Brandsteder stelt voor de heer Bartels binnen te laten ko
men en dat de voorzitter de aanwezigen aan hem voorstelt.
Voorzitter Harmsen vraagt of de leden akkoord gaan met de aanne
ming als lid van de heer Bartels en ook met diens kandidaatstel
ling voor de functie van penningmeester.
De secretaris verduidelijkt dit door er op te wijzen, dat leden
van het bestuur ten minste drie jaar werkend lid moeten zijn. In
buitengewone gevallen kan, met machtiging van de ledenraad, van
deze termijn en/of werkend lidmaatschap worden afgeweken.
De benodigde machtiging wordt hierna met algemene stemmen door de
ledenraad verleend.
De heer Bartels komt ter vergadering.
Alvorens de leden aan hem voor te stellen zegt voorzitter Harmsen
tegen de heer Bartels, dat de ledenraad met algemene stemmen ak
koord is gegaan met zijn benoeming tot werkend lid en ook met zijn
kandidaatstelling voor de functie van penningmeester. Hij wijst
hem er op, dat de mogelijkheid bestaat, dat door de leden nog an
dere kandidaten worden gesteld. Hierna stelt hij de leden van de
ledenraad en de aanwezige ere-leden aan de heer Bartels voor.
Hij sluit vervolgens omstreeks 11.00 uur deze buitengewone verga
dering. Hij stelt voor dat de aanwezigen nog blijven, teneinde in
formeel, onder een drankje, zonodig een gesprekje te kunnen hebben
met de heer Bartels.
Hiermede is een einde gekomen aan de vastlegging van de werkzaam
heid van de ledenraad in het verenigingsjaar 1 juli 1979 tot en
met 30 juni 1980.
Mijns inziens is de verslaggeving uitgebreid genoeg om u in staat
te stellen een verantwoord oordeel te kunnen vellen omtrent die
werkzaamheid.