- 37 -
moet worden afgedragen overtreft.
Het voorstel van het bestuur wordt vervolgens zonder verdere dis
cussie met algemene stemmen aangenomen.
6. Behandeling (pro-forma) van de door de Reglementscommissie
voorgestelde wijzigingen aan te brengen in de statuten.
De heer Pil wil zich nog niet uitspreken voor of tegen het voor
stel, maar de praktische uitvoerbaarheid wanneer er meer dan 1
kandidaat is gesteld ziet hij niet zo zitten.
De heer Middendorp zegt dat de voorgestelde wijziging uitsluitend
ten doel heeft dat de termijn van verkiezing wordt vervroegd.
De secretaris zegt het niet eens te zijn met de heer Middendorp,
want naar zijn mening was het de bedoeling om de mogelijkheid te
scheppen, dat een kandidaat voor een bestuursfunctie vóór zijn
verkiezing door de ledenraad de gelegenheid zou krijgen voor een
inwerkperiode
De heer Timman zegt dat dit juist is. Hij is niet zo gelukkig met
het voorstel, want hij vreest dat er moeilijkheden zullen ont
staan wanneer de kandidaat het niet eens zou zijn met het beleid
van de zittende voorzitter.
De heer Lambregts zegt dat indien bijvoorbeeld 5 kandidaten de
betrokken functie ambiëren en de ledenraad is van oordeel dat
a. de meest gerede kandidaat is, dan moet deze erop kunnen reke
nen dat hij bij de verkiezing, na zijn inwerkperiode, zal worden
gekozen.
De heer Van Wijk is voorstander van een werkbare constructie van
te voren.
De heer Middendorp is van mening dat in november 1977 bijna met
algemene stemmen de wens is uitgesproken dat er een inwerkperio
de voor een kandidaat voor een bestuursfunctie moest komen.
Hij maakt de leden er op attent dat steeds intensiever moet wor
den gezocht naar een geschikte kandidaat voor een bestuursfunctie,
zelfs al buiten de vereniging.
De heer Potharst vindt dit laatste geen bezwaar.
De heer Fischer herinnert eraan dat in oktober/november contact
is geweest met een kandidaat voor penningmeester van buiten de
vereniging. Diverse besprekingen hebben plaatsgevonden, voordat
hij bij het bestuur werd geïntroduceerd.
Na door het bestuur ingewonnen informaties bleek uiteindelijk dat
hij niet de geschikte persoon was.
De heer Brandsteder wijst op het volgende;
a. dat administrateur Holsheimer blijft;
b. hijzelf niet van de wereld verdwijnt;
c. dat hij zichzelf ook heeft moeten inwerken.
De heer Van Eijden is van mening dat een en ander niet in kwade
maar in goede harmonie moet worden opgelost.
De heer Been vindt te veel maars in deze zaak.
De heer Caransa is van mening dat de huidige toestand beter is
dan de voorgestelde wijziging.