- 30 -
De heer Fischer ziet dan geen andere oplossing dan het bestuur
maar 7 maanden te laten zitten. In de jaarvergadering kunnen we
zonodig het beleid van het bestuur bespreken.
De heer Klok is niet zo gelukkig met dat voorstel. De motieven
en antwoorden werden maandagavond niet voldoende geacht, vandaar
dat werd besloten een commissie van drie te benoemen.
De heer Pil zegt dat eveneens is afgesproken, dat de leden van
de ledenraad vragen aan de commissie konden toesturen, die na
bundeling door de commissie schriftelijk aan het bestuur ter be
antwoording zouden worden voorgelegd.
De heer Fischer zegt dat nu vanavond is gebleken dat we niet ko
men tot samenstelling van die commissie, ieder lid zelf vragen
kan stellen aan het bestuur in een volgende vergadering.
De heer Westrik deelt mede, dat het gedrag van de heer Boering
op 21 oktober in het Okura-Hotel de laatste druppel is geweest
die de emmer voor hem heeft doen overlopen, want dat deze daar
de controverse in het bestuur geheel onnodig en naar zijn mening
ook ten onrechte naar buiten heeft gebracht.
Voorzitter Harmsen is van mening dat die vergadering een Poolse
landdag zal worden. Het betoog van de heer Van Wijk geldt voor
iedereen. In wezen was de commissie er al, maar na de publicatie
in de pers hebben twee leden van deze commissie bedankt. Hij vindt
het beschamend dat eigenlijk weer van voren af begonnen gaat wor
den en daar voelt hij niet zoveel voor.
De heer Van Wijk merkt op, dat men een nieuwe commissie heeft be
noemd omdat de bestaande commissie op sommige vragen geen ant
woord wenste te geven, omdat de aan haar gegeven antwoorden als
strikt vertrouwelijk moesten worden beschouwd. Met dit antwoord
namen een aantal leden echter geen genoegen.
De heer Harmsen zegt dat het bij de Regering net zo gaat, name
lijk Kabinet en 2e Kamer. Laatstgenoemde benoemt zonodig uit
haar midden commissies.
De heer Caransa vindt dat een lid alleen die vragen behoort te
stellen, waarvan hijzelf denkt dat hij deze, bestuurslid zijnde,
zou kunnen beantwoorden. Er zijn natuurlijk vragen te stellen,
waarop het bestuur geen of moeilijk antwoord kan geven.
De heer Van Wijk is van mening dat als je tracht de schuldvraag
omtrent de controverse in het bestuur te weten te komen, je ook
vragen moet kunnen stellen over financiële zaken en transfers.
De heer Caransa zegt dat het bestuur door de ledenraad is geko
zen en is belast met de leiding van de vereniging. Ieder lid kan
toch vragen stellen in elke vergadering van de ledenraad. Hij
heeft er wel begrip voor, dat het bestuur soms dingen moet doen
of gedaan heeft, die niet in de openbaarheid dienen te komen.
Er is een commissie van drie geweest en de bestuursleden hebben
alle door haar gestelde vragen beantwoord, waarvan dan blijkbaar
een aantal vertrouwelijk waren.
De heer Fischer zegt dat de moeilijkheid was dat de antwoorden
van de twee partijen ver uit elkaar lagen en dat de commissie
tevergeefs heeft getracht ze bij te schaven.