- 45 -
Voor het geval dat ik vergeten mocht zijn één of meerdere perso
nen te bedanken voor hetgeen zij voor Ajax hebben verricht, zeg
ik hun vanaf deze plaats namens het bestuur hartelijk dank voor
de aan Ajax bewezen diensten.
Mijn mede-bestuursleden en het personeel zeg ik hartelijk dank
voor alle medewerking en steun die ik het afgelopen verenigings
jaar van hun mocht ontvangen.
De langdurig zieken wens ik een spoedig algeheel herstel, zodat
zij de verrichtingen van Ajax weer vanaf de tribune kunnen vol
gen.
Ondanks dat het enige succes in het afgelopen jaar bestond uit
het behalen van de Super-Europa-Cup was het voor Ajax door ande
re en meestal minder prettige zaken, een min of meer bewogen
jaar.
Alle krachten zullen moeten worden ingespannen om Ajax zo spoe
dig mogelijk terug te brenge naar de plaats waar het mijns in
ziens behoort, namelijk aan de top van het Nederlandse- en het
Europese voetbal.
Wanneer U dit verslag leest of hoort voorlezen heeft inmiddels
de competitie 1974-1975 een aanvang genomen, zodat dan bekend
is of de lange lijst van geblesseerde spelers (Hulshoff, Mulder,
Keizer, Blankenburg, Rep, Haan en G.Mühren) tot normale propor
ties kon worden teruggebracht en of de pogingen om nog 1 of 2
nieuwe spelers aan te trekken met succes zijn bekroond.
Tijdens het maken van dit verslag nam ik kennis van een arti
kel, geplaatst in het weekblad "De Nieuwe Revu" van 16 augustus
1974, waarin op een zeer laaghartige en infaam gemene wijze ge
tracht is de goede naam van de bestuursleden, in het bijzonder
die van onze voorzitter, de heer J. van Praag, in ernstige mate
in discrediet te brengen.
Door een artikel in De Tijd en met advertenties in andere dag
bladen, waarin pertinent onware slagzinnen werden gebezigd, wordt
extra aandacht gevraagd voor deze riool-journalistiek van de erg
ste soort.
Het bestuur heeft aan Mr.H.M.Yoetelink verzocht na te willen gaan
welke maatregelen tegen De Tijd en De Nieuwe Revu kunnen worden
genomen.
Met de aandacht te vestigen op dit schunnige journalistieke arti
kel, ben ik aan het einde gekomen van mijn jaarverslag en dank ik
U voor Uw aandacht.
AMSTERDAM, 28 juli-11 augustus 1974-
De secretaris,
J.H.Wrestrik.