De historische hoogtepunten
Op 18 maart 1900 wordt Football Club Ajax
opgericht.
Na de aanmelding bij de Amsterdamsche
Voetbal Bond speelt Ajax op 29 september 1900
de eerste officiële wedstrijd tegen DOSB.
De eerste bekerwedstrijd van Ajax vindt plaats
op 6 november 1904.
In 1907 verhuist Ajax naar de Watergraafsmeer.
Aan de Middenweg worden twee voetbalvelden
gehuurd, waarvan er een al snel voorzien wordt
van tribunes.
Het 'houten stadion' doet dienst tot 1934.
Op 26 december 1908 speelt Ajax voor het
eerst tegen een buitenlandse club (Daring Club
uit Brussel).
In de zomer van 1910 besluit het bestuur een
oefenmeester aan te trekken.
De Ierse ex-international John Kirwan wordt
gecontracteerd.
Gé Fortgens is op 19 maart 1911 de eerste Ajax-
speler die debuteert in het Nederlands elftal.
Bij de promotie in 1911 wordt besloten de
clubkleuren iets anders weer te geven.
Het huidige shirt doet zijn intrede en voor
komt verwarring met onder andere Sparta.
Op 17 mei 1914 degradeert Ajax voor de
eerste en enige maal in haar bestaan.
In de zomer van 1915 komt Jack Reynolds in
Amsterdamse dienst. Met zijn revolutionaire
oefenstof en zijn grote belangstelling voor de
jeugd legt hij de basis voor de jeugdopleiding.
Als Ajax in 1917 'bij keuze' weer wordt toe
gelaten tot de eerste klasse doet ook de eerste
sponsor zijn intrede. Wim Egeman schenkt alle
spelers een gouden horloge.
Op 31 maart 1918 wordt het afdelings
kampioenschap behaald. Na afloop wordt voor
het eerst het nieuwe clublied ten gehore
gebracht, dat begint met de regel 'Een juich
kreet daav're langs de velden voor ons dierbaar
Rood en Wit'.
Op 9 juni 1918 wordt het eerste lands
kampioenschap behaald.
Op 18 maart 1925 wordt, afgebeeld op een
porseleinen bord, de krijgshaftige kop van de
Griekse held Ajax gepresenteerd als nieuw
clubembleem.
11