Op 21 april 1934 slaat voorzitter Marius Koolhaas de eerste paal, voorzien van een rood
witte kop, de grond in voor het nieuwe Ajax Stadion in de Watergraafsmeer.
Op 9 december 1934 wordt het Ajax Stadion, in de volksmond 'De Meer' genoemd,
geopend met een door Ajax met 5-1 gewonnen wedstrijd tegen Stade Francais.
Op 18 maart 1950 wordt ter gelegenheid van het vijftigjarig bestaan de jubileumrevue
Ajax in 't goud' opgevoerd.
Op 16 juli 1954 gaat de Algemene Ledenvergadering in principe akkoord met het
betalen van spelers. Na een overgangsperiode komt het in 1956 tot een eredivisie van
profclubs, waarvan Ajax op 19 mei 1957 door een 5-1 overwinning op BVC Amsterdam
de eerste kampioen wordt.
In het plaatsje Aue treedt Ajax op 20 november 1957 aan tegen de Oost-Duitse kampioen
SC Wismut voor zijn allereerste wedstrijd in het toernooi om de Europa Cup I.
In de finale om de Intertoto Cup, op 26 april 1962, wordt me.t 4-2 van Feyenoord
gewonnen. Ajax mag zijn allereerste internationale trofee in de prijzenkast zetten.
Een buitengewone Algemene Ledenvergadering besluit op 18 december 1962 tot
instelling van een nieuw orgaan binnen de vereniging, de Ledenraad.
Op 8 augustus 1965 wordt in 'De Meer' de overkapte lange zijde tegenover de eretribune
in gebruik genomen.
Op 7 juni 1967 ontmoet Ajax in de nationale bekerfinale NAC. Door de overwinning
en het behaalde landskampioenschap verovert Ajax voor het eerst 'de dubbel'.
In 1968 boekt Ajax een record in het betaalde voetbal door voor de derde achtereen
volgende keer kampioen van Nederland te worden.
In Parijs neemt voorzitter Jaap van Praag op 26 september 1969 de prijs in ontvangst bij
de uitverkiezing tot Europese ploeg van het jaar. Ook in 1972 en 1973 valt Ajax deze
eer te beurt.
In 1971 wordt 'De Meer' voorzien van een lichtinstallatie.
Op 2 juni 1971 wint Ajax voor de eerste keer in haar historie de Europa Cup voor
Landskampioenen.