Beste Bob, Beste Bobj ADEL VERPLICHT Hoewel ik je heel erg waardeer als mens zijnde en veel van je geleerd heb gedurende mijn jaren bij Ajax, heb ik toch nog enkele opmerkingen te plaatsen: 1Je bent een slechte scheidsrechter. Oud wordt altijd bevoordeeld en aangezien ik na al die jaren nog altijd bij jong zit, kan ik je vaak wel schieten als je weer eens niet fluit voor een over treding. 2. De keeperstraining was altijd veel te zwaar en duurde te lang. Als de spelers al klaar waren moesten wij altijd maar weer doorgaan. Ik werd altijd helemaal gek van die grondoefenin- gen, bal naar links maar niet heus, opstaan, bal naar rechts en dat dan 10 keer. Dan naar het doel. Paal aantikken, hoge bal en snel weer terug en weer die bal in de lucht, 8 x en dan de andere paal. Vervolgens 15 keer achterover en daarna 10 ballen op een rij om te blokken. Uiteraard mag ook de tijgersluipgang niet ontbreken. Met als toetje een paar series. Natuurlijk heb ik heel erg veel aan je te danken, waarvoor nog mijn hartelijke dank en om in jouw woorden te eindigen: Ik ben blij dat ik op zondagmiddag half drie tussen die 4 masten heb mogen voetballen. Edwin v.d. Sar In het leven bestaan geschreven wetten. Als je 6 (zes) wordt, ben je leerplichtig, op je 18e meerderjarig en op je 65e treedt je toe tot het rijk der gepensioneerden. Dit laatste houdt jou veel meer bezig dan de vie ring van dit heugelijk feit. Nooit meer ta, ta, ta, ta, nooit meer dat gezicht wat boekdelen spreekt na een verloren wedstrijd, nooit meer die gedrevenheid, nooit meer het uit dragen van de enige echte clubliefde. Nee, dat NOOIT!!!! Het is namelijk zo, dat men, ongeacht leeftijd, mits in goede staat, gebruik blijft maken van mensen met een toegevoegde waarde, een eigen gezicht, en een instelling van een uitstervend soort. Er bestaan immers ook ongeschreven wetten!! Danny Blind Zijn naam is als een codewoord, zijn naam is een symbool. Kort, krachtig, zonder omwegen, sterk in de mond, duidelijk. De naam past hem, is op zijn maat gesneden. Er is er maar één van, bij Ajax is er maar één van. Noem die naam en De Meer zal knikken, de Arena zal buigen, Amsterdam zal glimlachen. Drie letters, een begrip. 'Oom Bob', zo noemden Paul en ik hem alleen op onze dagelijkse rit van Amsterdam west naar het Ajax-stadion. We zeiden het met vermetelheid in onze stem, hier, ver weg van het trainingsveld, konden we hem zo noemen, konden wij iets ami caals, iets familiairs in zijn benoeming leggen. Paul Lonhard had een brommer en bij de hoek van de Robert Fruinlaan en de Johan Huizingalaan, aan de kant van de Sloterplas, pikte hij mij op. Ik hing op het hard ijzeren zitje en krampachtig hield ik de twee voetbaltassen en mijn evenwicht vast. De rit was een beproeving, wat zou volgen erger dan dat. Paul stuurde ons naar het spitsuur in het centrum en van daar naar de groeiende rust van Amsterdam oost, hup, over de Transvaalkade naar beneden de Watergraafsmeer in. Wij hadden altijd wel wat te vertellen tijdens die tocht. Over school, over voetbal, over meissies. En altijd kwam Bob ter sprake. 'Oom Bob', tot aan het stadionhek. Vandaar af spraken we over 'Meneer Haarms'. We hadden het over de training die aan zijn strenge hand weer alles van ons zou vergen. Vooraf kon den we die 'Oom Bob' wel wurgen. Hij liet geen ruimte tot lanterfanten, kantjes eraf lopen. Tot de bodem, elke keer weer. En wanneer een speler of een groep verzaakte, dan leed de hele trainings- ploeg daaronder. Vier twee honderd meters extra. Geen pardon. Je vervloekte de man en zijn bank. Die verdomde bank die je veertig keer van links naar rechts over je hoofd moest tillen, waarmee je moest zeulen in de race tegen de andere groep van vijf over een eindeloze afstand naar de slootkant en terug, de bank waar je onafgebroken op- en af moest sprin gen. 'Een..twee..drie..vier..vijfenvijftig, zesenvijftig, zevenenvijftig...' Lege spieren, kramp in je kuiten. Je snakte naar de rust van de kleedkamer. De man was onbuigzaam. Kende hij geen medelij den? Hij was een beul. En nooit was-ie ziek! Maar eenmaal in die kleed kamer maakte de vervloeking plaats voor loute ring. Je voelde je heerlijk, je had het weer vol bracht. Je wist ook wel dat de man een ijzeren steun en toeverlaat was, een kerel die je in nood niet in de steek zou laten. Op weg naar huis voel den we door je vermoeidheid heen dat we weer sterker geworden waren. De één tegen één duels van de training waren har der en feller dan die in de wedstrijden. De partijen

AJAX ARCHIEF

Fanclub Bobby Haarms (1993-2000) | 1999 | | pagina 9