vervolg de wintenschilders
In het donken zocht ik mijn weg
terug near het plein voor de kuip. Ik
kon ternauwernood de contouren
van de trappen zien die mij naar de
tweede ring zouden brengen. Plots
ontwaarde ik twee donkere figuren
in het duister van de nacht. Twee
agenten liepen over het plein met in
hun midden een vals kijkende hond.
De situatie inschattende dacht ik
dat ik een redelijke kans had om aan
een arrestatie te ontsnappen en
daarom zette ik het op een spurt
richting hekwerk. Echter, ik had
geen rekening gehouden met de
snelheid van de vals kijkende hond.
Voor ik bij het hek was aangekomen
had het kreng zijn tanden in mijn
rechterpols gezet met de bedoeling
om mijn arm de eerste tijd niet
meer los te laten. Verzet was in
deze situatie nutteloos dus restte
mij niets anders dan te wachten tot
de rotterdamse bromsnorren bij mij
waren. Al snel werd ik in de boeien
geslagen en werd mij op barse toon
gevraagd wat ik hier te zoeken had.
Ontkennen had geen enkele zin, dus
vertelde ik van mijn schilderwerk
zaamheden. Samen met de gendar
merie gingen wij terug naar de
ingang van vak s. De agenten waren
stomverbaasd over de aangebrach
te beschilderingen. Ik werd naar een
soort portiershokkie gebracht in
afwachting van de komst van de
heer Kimpe, de stadiondirecteur die
in een huisje woonde op het terrein
van de kuip. Tijdens het wachten
bedacht ik ineens dat ik in mijn rech
terjaszak een oude hondenketting
had gedaan. Je kon immers nooit
weten wie of wat je tegen zou
komen. Maar die ketting begon ik
nu als een last te ervaren. Ik vroeg
aan de overgebleven agent waar de
wo was. Eenmaal in de toiletruimte
aangekomen, haalde ik de ketting
tevoorschijn om hem heel voorzich
tig in de stortbak te laten verdwij
nen. Daarbij goed oplettend dat het
ijzer niet teveel herrie maakte op
het porselein.
Terugkomend van mijn toiletbezoek,
werd ik herenigd met mijn partner
in kwaad... ook Rob was aangehou
den en naar dit portiershokkie
gebracht. Na enige tijd kwam de
heer Kimpe, de stadion directeur,
het hok binnen. Gekleed in een och
tendjas, een gestreepte pyjama
broek stak er prominent onderuit,
samen met twee grote ouderwetse
'opapantoffels'. Ook hij kon niet
geloven wat hem verteld was.
Samen met de agenten liepen wij
terug naar de plaats van de 'mis
daad'. Intussen was ons gezelschap
uitgebreid met, wat later bleek,
Kimpe junior, een opgeschoten rot
terdamse gozer. Deze snuiter
begon meteen te tieren en te razen
tegen ons, hetgeen door ons op
gepaste wijze beantwoord werd. De
jongen werd door zijn vader terecht
gewezen, waarna wij onze weg naar
de ingang van vak s vervolgde. Ook
meneer Kimpe was onder de indruk
van ons werk. De beste man wist
niet direct wat hij hier mee aan
moest en verzonk helemaal in wan
hoop toen ik hem op de hoogte
bracht van mijn andere plannen [het
scorebord]. Afijn, het vervolg van
dit gebeuren was dat wij overge
bracht werden naar buro feye-
noord, alwaar Rob en ik beiden in
een aparte cel geplaatst werden.
Na een onrustige nacht Co.a. door
een toilet dat om het half uur spon
taan doorspoelde] werden wij de vol
gende ochtend ruw gewekt door
een norse agent. Op zijn vraag wat
ik voor mijn ontbijt wou, bestelde ik
vier broodjes. Maakte mij niets uit
wat erop zat, als het maar geen
kaas was. En wat kreeg ik??? Vier
broodjes, waarvan er drie met kaas
waren belegd... rotterdamse
humor!
DAPP'RE STRIJDERS I S MEI SQD4 S