Ik kan mij nog levendig mijn eerste
wedstrijd buiten de stadsgrenzen voor
de geest halen in de oude Galgen
waard, dat in die tijd meer weg had
van een grote molshoop, maar wel
stukken gezelliger dan de meeste van
de nieuwe stadions die vandaag de
dag uit de grond worden gestampt.
Elke wedstrijd was een soort expedi
tie, die een minutieuze voorbereiding
nodig had om tot een succesvol eind
te leiden. De route werd opgezocht in
"het grote boek van de weg". Ook al
konden we de weg dromen, er moest
een routebeschrijving gemaakt wor
den.
Zoals gezegd was mijn vader erg klein
en kon daardoor amper met zijn
hoofd boven het stuur uitkomen.
Hierop had hij een simpele oplossing
gevonden. In het Olympisch Stadion
kon je destijds zitkussentjes huren
voor 0.10 per wedstrijd. Deze kus
sentjes waren na een verloren of
teleurstellende wedstrijd altijd een
dankbaar object om de lucht in te slin
geren om daarna met een smak Chet
liefst op iemands hoofd] weer op moe
der aarde te pletter te slaan. In het
begin waren deze kussentjes nogal
zwaar, maar omdat deze toch wel flink
"aankwamen" werden deze later ver
vangen door hele lichte exemplaren,
gemaakt van schuimrubber. Van die
zware versie legde mijn vader er dan
Er waren twee kampen bij ons thuis.
Elke zondagavond tijdens het eten
leidde dit steevast tot een flinke ruzie,
waarbij winst of verlies die middag van
ondergeschikt belang was. Mijn vader
was voor Cruijff en ik voor Keizer.
Wat het resultaat ook was, er werd
altijd gekibbeld over wie nu de beste
was, de beste voetballer ter wereld
Cruijff of de "coole" onaantastbare
Keizer. Aangezien de laatste mij het
meeste aansprak, was hier de kiem
gelegd voor onze wekelijkse "discus
sies". Natuurlijk was Cruijff veel beter,
dat is mij in de loop der jaren wel dui
delijk geworden, vaders hebben
immers altijd gelijk. Inmiddels is mijn
vader al enige tijd overleden en han
gen de kicksen van Cruijff en Keizer al
weer heel lang aan de wilgen. Het
heeft er echter nooit van mogen
komen dat ik hem mijn ongelijk heb
opgebiecht. Daar is het nu echter te
laat voor.
Ondertussen ben ik zelf inmiddels de
50 gepasseerd en heb zelf twee
zoons die, net als ik toen, ook menen
verstand van voetbal te hebben. Ook
bij ons thuis gaan de discussies vaak
over voetbal en Ajax in het bijzonder.
Ook hier zijn we het niet altijd eens
met elkaar. Dit heeft thuis echter nog
niet tot onverkwikkelijke tonelen
geleidt.Als ik nu drie generaties terug
kijk kan ik maar tot één conclusie
komen: Ajax zit in je genen.
PA
Een aantal oude F-siders zal mijn
vader beslist nog wel kennen. Een klei
ne Jodeman die altijd boven in vak F
op zijn uitklapkastje stond omdat hij
anders niets van de wedstrijd kon
zien. Mijn vader en ik waren gezworen
Ajax kompanen. Vanaf mijn negende
jaar ging ik aan zijn hand mee naar De
Meer. Later kwamen daar ook de uit
wedstrijden bij.
ook twee op zijn autostoel, zodat hij
perfect door het voorruit van onze
Lelijke Eend kon kijken. Niet dat dit
een garantie was voor een perfecte
rit, want overzicht had hij natuurlijk
voor geen meter, maar een kniesoor
die daar op lette. Zo trokken wij er
dus iedere zondag op uit, broodjes en
koffie mee.Een harmonieus gezinnetje
zal een ieder die dit leest denken,
maar niets was minder waar.