Gerrie Mühren _d_e goeie ouwe tijd 'In die jaren draaide het gehele Nederlandse voetbal om Ajax en Feyenoord. PSV was er wel, maar telde nog niet mee. En het Nederlands elftal heeft bij mij nooit zo geleefd. Jaap van Praag vroeg vlak voor een interland aan me, hoe het met me ging. Dan zei ik wel eens: 'Nou, ik laat deze wel lopen.' Zo ging dat regelmatig. Ik heb ook maar tien interlands gespeeld. Voor het WK 1 974 heb ik mezelf afgemeld. Dit kwam mede door familieomstandigheden. Er was toen iets niet goed met mijn zoon. De artsen konden niet vinden wat het was en ik vond dat ik mijn vrouw en kind niet in de steek mocht laten. Mijn vrouw was van mening dat dit een unieke kans voor mezelf was en dat ik wel naar Duitsland moest gaan. Maar ik peinsde er niet over. Ik zou nu weer hetzelfde besloten hebben. Onlangs kwam Knobel een keer naar me kijken bij een wedstrijd van Betis Sevilla. Na de wedstrijd sprak ik hem en hij vroeg me of ik me weer beschikbaar wilde stellen voor Oranje. Ik heb hem toen uitgelegd, dat ik dit niet wilde omdat ik vind dat als je eenmaal hebt afgezegd voor het Nederlands elftal, je niet zomaar weer kan terugkeren. In feite heb ik de spelersgroep op dat moment in de steek gelaten, om wat voor reden dan ook...' 'In de eerste jaren bij Ajax nam ik altijd de penalty's. Ik heb er 23 genomen en er 22 in geschoten. De eerste die ik miste was tegen AZ'67 in De Meer. Gerrit Vooys, keeper van AZ, hield 'm eruit. In dezelfde wedstrijd kregen we opnieuw een strafschop, toen heb ik tegen Johan Neeskens gezegd dat hij 'm moest nemen. Op dat moment schoot hij de penaltystip al mee het doel in. Hij scoorde en is ze gewoon blijven nemen. Ik vond het wel prettig dat Johan het van me overnam. Ik ging in die tijd een beetje tegen penalty's aan lopen hikken. Dan hoop je dat er geen penalty komt of zo, en dat is niet goed. In de bekerfinale van 1971 tegen Sparta kregen we in de eerste minuut een penalty, die ik erin schoot. Dat was ook wel een belangrijke, waar ik best een beetje tegenop zag. Door die strafschop wonnen we de wedstrijd met 1-0 en dus ook de beker. Ik dacht nooit wat er zou gebeuren als ik er één zou missen. Je kunt er ook niet op trainen. Je bent specialist of je bent het niet. Op de training schoot ik nooit penalty's voor belangrijke bekerwedstrijden. Want ik was bang dit ik niet voldoende geconcentreerd zou zijn, er één zou missen en mijn zelfvertrouwen kwijt zou zijn. Op de training van het Nederlands elftal schoot ik een penalty achter mijn standbeen langs achter Jan van Beveren. Jan kwam toen kwaad op me af: 'Dat mag niet, dat mag niet...' Jan van Beveren wist altijd hoe ik mijn penalty's nam. Ik deed net alsof ik 'm met mijn linkerbeen rechts van de keeper schoot en kapte dan op het laatste moment af. Jan wist dit dus toen we in De Meer tegen PSV speelden en ik een penalty tegen Jan moest nemen. Op het moment dat ik de bal wilde raken, zag ik Jan al naar die hoek gaan om de bal te stoppen. Toen wilde ik corrigeren en 'm hard in de andere hoek schieten. Echter, ik raak de bal bijna niet en de bal rolt tergend langzaam over de doellijn en raakte het net niet eens. Toen ik me omdraaide zag ik Piet Keizer met z'n handen op zijn benen slaan van het lachen....zo uitte Piet zich nooit, maar het zag er zo knullig uit. Gelukkig was het wel een doelpunt.' 'Een paar jaar eerder speelden we tegen Sparta in De Meer en kwam m'n vader eindelijk een keertje kijken. Het was een draak van een wedstrijd en vijf minuten voor tijd, bij een 1-1 stand, hield m'n vader het voor gezien en ging naar huis. In de laatste minuut kwam een bal in het penaltygebied van Sparta op een polletje terecht en daarna voor mijn voeten. Ik nam de bal in een alles-of-niets-poging en de bal verdween steenhard in de kruising, achter Jan van Beveren. De mensen stonden minutenlang op de banken en na het eindsignaal moest Jan huilend van het veld worden gedragen. We hadden dus alsnog gewonnen. Toen ik thuiskwam in Volendam, reageerde mijn vader sikkeneurig: 'Hmm, wat een rotwedstrijd zeg, 1-1datje zo'n keepertje nog niet kan passeren...' Pas de andere ochtend leest hij in de krant 'Mühren maakt winnende goal tegen Sparta'. Toen was hij kwaad op me: 'Had je dat niet kunnen zeggen dan?' Ik reageerde: 'Had je maar niet eerder weg moeten gaan...' 'In 1976 waren de spelers uit de glorietijd bijna allemaal verdwenen. Johan speelde in Barcelona, Johnny Rep was naar Valencia vertrokken, Neeskens was naar Spanje gegaan, Pietje (Keizer, red.] was gestopt. We hadden nog makkelijk vijf jaar successen kunnen boeken, maar met 27 a 28 jaar hadden we de ideale leeftijd om naar het buitenland te gaan. De laatste twee jaren speelden we al zonder Johan. Dat waren voor mij de rotste jaren bij Ajax. Johan kon eigenlijk niet zonder ons, maar wij al helemaal niet zonder Johan. Toen hij wegviel, was onze belangrijkste schakel verdwenen. Feitelijk had bij ons de verzadiging toegeslagen. Als mijn vrouw aan het begin van het seizoen vroeg of ze met een Europa Cup-wedstrijd meekon, zei ik altijd dat ze beter kon wachten tot de halve finale. Het ging zo gemakkelijk en het was zo vanzelfsprekend dat we de finale zouden halen... Het mooiste voorbeeld van onze suprematie was de wedstrijd om de Europese Supercup tegen Glasgow Rangers in Schotland. In de rust stonden we op een sublieme 0-2-voorsprong. Jaap van Praag was hier niet zo blij mee en kwam woedend de kleedkamer in. Hij zei dat we dit niet konden maken, want op deze manier zou er bij de terugwedstrijd in Amsterdam niemand naar het stadion komen. De Meersche Helden 2013 - 2014 Pagina 30

AJAX ARCHIEF

Fanzine De Meersche Helden (vanaf 2008) | 2013 | | pagina 31