Ton Harmsen De Goeie Ouwe Tijd
e mag ons best een voorbeeld voor het hele Nederlandse voetbal noemen.
Voorzitter Ton Harmsen heeft Ajax ook financieel gezien weer op de rit gekregen.
Hij groeide op aan de Amsterdamse Vijzelgracht. Voetballen deed hij op het Amstelveld en bij Ajax.
„Ja, waarom Ajax. Mijn vader was er lid van en dan gaat zoiets automatisch. Daar werd niet over
gepraat". Geen groot talent, Ton Harmsen. Hij voetbalde aanvankelijk met lieden als Rinus Michels
en Cor van der Hart, maar verloor die later uit het oog. „Ik speelde in het derde of het vierde, maar
toen ik een zaak begon op te bouwen, ben ik daarmee ook gestopt". Ton Harmsen werd - wat hij
noemt - „slapend lid". „Het enige wat ik toen voor Ajax deed, was wat voetballers in mijn bedrijf
tewerk stellen. Pietje van der Kuil, Henk en Siem Tijm, Wim Bleyenberg... Dat ik opeens werd
gevraagd voorzitter te worden... Ik denk dat ze hebben gedacht: 'die Harmsen die heeft nogal wat
tijd'. Waarom ik toen ja heb gezegd, dat is heel moeilijk te zeggen. Je kauwt er eens op, je bepraat
het in het gezin en dan neem je op een gegeven moment een beslissing". Harmsens opkomst op het
toneel van de vaderlandse voetbalwereld werd met enige verbazing gadegeslagen. „Bul Super" was
zo'n beetje de meest vleiende benaming, die hem werd toebedeeld. Een nurks uitziende man, die
tijdens een interview voor de televisie met Cees van Nieuwenhuizen niet één keer in de camera keek.
Het onderaardse gebrom dat van zijn lippen kwam, versterkte de indruk, dat Ajax na de charme van
Jaap van Praag plotseling was overgestapt op een totaal ander type voorzitter.
Harmsen: „Ik ben nooit op populariteit uit geweest. Interesseert me niet. De mensen hoeven
me niet aardig te vinden. Ik ben zoals ik ben. De sportjournalistiek heeft daar blijkbaar erg aan
moeten wennen. Kijk, het is niet zo moeilijk een nieuweling in een gat te laten lopen. In mijn eigen
bedrijf heb ik altijd op een basis van vertrouwen gewerkt. Toen ik net als voorzitter van Ajax begon,
dacht ik dat met sportjournalisten ook te kunnen. Ze beschaamden mijn vertrouwen. Als je ze dan
vervolgens lijkenpikkers noemt; wat ik dus heb gedaan, dan wek je natuurlijk wel weerstanden.
Nou het zij zo. Ik heb ermee leren leven dat iedere Nederlander die boven de middelmaat uitsteekt
wordt neergesabeld. Of laat ik zo zeggen: ze proberen het. Maar toevallig laat ik me niet zomaar
neersabelen." Hij praat terwijl hij een brief ondertekent. In zijn stem zit geen enkele intonatie: Hij
constateert slechts. Als de telefoon gaat, klinkt zijn ja heel bits en dreigend. Met een probeer 'm te
pakken te krijgen, waar ie ook zit", wordt de hoorn weer op het toestel gelegd.
De vraag rijst onmiddellijk of het met Ton Harmsen leuk zaken te doen is.
Onderzoekende blik. Voor het eerst wat langer
dan gewoonlijk. „Waarom vraag je dat...? Dat
moet je eigenlijk aan andere vragen. Ikzelf,
ik geloof dat iedereen in elk geval weet wat
ze aan me hebben. Ik zal je een voorbeeld
geven; Cruijff komt naar ons toe en zegt: "Ik
wil bij jullie komen voetballen voor een miljoen";
Ik zeg: "Johan jochie, dat kan niet". Johan
zegt: "wat willen jullie dan betalen?". Ik zeg:
"tweehonderdvijftigduizendgulden". Hij zegt:
"Maar ik trek wel volle stadions". Ik zeg: "Okay,
als jij daar zo van overtuigd ben, laten we dan
de meerrecette delen.
Cruijff is toen gaan rekenen en hij heeft ja
gezegd. Ik moet je heel eerlijk zeggen: Ik dacht:
'nououououou, die durft'. Maar hij heeft gelijk
gekregen".
Hans Kraay noemt de terugkeer van Cruijff een incident.
Harmsen: „Als-ie nou maar niet denkt, dat wij dat niet denken. Het is ook voor ons de vraag hoe
lang dat Cruijff-effect zich voortzet. Maar voorlopig maken we er op allerlei manieren gebruik van.
We hadden al een mondelinge afspraak met TDK gemaakt voor de shirtreclame, maar achteraf
bezien zijn we te overhaast geweest. Even later kregen we een aanbieding van een gigantische
multinational voor zes jaar en ik ben ervan overtuigd, dat dat voor een groot deel aan die komst van
Cruijff te danken is geweest.
Pagina 29
De Meersche Helden 2011 - 2012