Op dit moment bestaan civielrechtelijke, bestuursrechtelijke en strafrechtelijke mogelijkheden om voetbalvandalisme te voorkomen. Het civielrechtelijk traject bestaat uit een stadionverbod en een boete. Het stadionverbod wordt opgelegd door de club en/of de KNVB en geldt voor alle stadions in Nederland. Bovendien geldt het voor wedstrijden in het buitenland waarbij een Nederlandse club is betrokken. Er zit in principe geen maximale tijdsduur aan. Handhaving is een verantwoordelijkheid van de clubs en dus geen overheidstaak. Het bestuursrecht biedt de burgemeester de mogelijkheid om groepsverboden, meldplichten en omgevingsverboden op te leggen. Met een omgevingsverbod kan de burgemeester een raddraaier uit de buurt van het stadion houden. Deze maatregelen gelden in beginsel voor drie maanden, maar kunnen drie maal verlengd worden tot maximaal een jaar. Afhankelijk van de feiten en omstandigheden kan er na dat jaar een nieuw omgevingsverbod worden opgelegd. Tot slot geldt voor hooligans, net als voor iedere burger, het gewone strafrecht. Iedere strafrechter in Nederland heeft daarenboven de mogelijkheid een stadionverbod op te leggen. De civielrechtelijke, bestuursrechtelijke en strafrechtelijke maatregelen kunnen naast elkaar en tegelijkertijd worden opgelegd. Met andere woorden: het lijkt er op dat er mogelijkheden te over zijn om hooligans aan te pakken. Desalniettemin lobbiet de KNVB vooruitlopend op de evaluatie van de wet in april, voor strengere regelgeving met betrekking tot voetbalevenementen en dus voor een aanpassing van de Voetbalwet. In een reportage van het televisieprogramma 'Eenvandaag' van 24 januari jongstleden werd de visie van de KNVB verwoord. De bond stelt dat er "op dit moment onvoldoende middelen zijn om op te treden tegen mensen die zelf niet aantoonbaar iets doen, maar door onderdeel uit te maken van een groep de overige leden aanmoedigen in hun gedrag." Ook CDA-Tweede Kamerlid Cörüz meent dat de meeloophooligan aangepakt worden. Hij stelt naar aanleiding van de bijeenkomst in het parlement op 24 januari dat degene die meeloopt en niks doet, pech heeft gehad. 'Dan ben je ook verantwoordelijk. Je had genoeg tijd om bij dat tuig weg te gaan'. En dat alles onder het motto 'Je was erbij, je bent erbij'. De kritiek van de KNVB en Cörüz richt zich dus eigenlijk niet zozeer op de voetbalwet, maar op de reikwijdte van artikel 141 uit het Wetboek van Strafrecht, openlijke geweldpleging. Artikel 141 verbiedt geweld tegen goederen en personen en wordt daarom in de praktijk gebruikt voor de vervolging van kermisrellen, Nieuwjaarsrellen en bovenal voetbalrellen. De reikwijdte van artikel 141 is al ruim. Sterker nog: het artikel ondervangt het door Cörüz en de KNVB gestelde probleem van de meeloophooligan. Het schreeuwen, aanmoedigen en niet tijdig weglopen bij rellen is strafbaar op grond van artikel 141In het verleden heeft het hoogste rechtscollege van Nederland, de Hoge Raad, niettemin bepaald dat het principe 'je was er bij, je bent er bij' niet geldt. Dit is niet zonder reden, zo menen de schrijvers dezes. Dit adagium leidt er namelijk toe dat een van de belangrijkste principes in het Nederlandse strafrecht, namelijk dat men niet gestraft kan worden zonder enige mate van verwijtbaarheid, overboord wordt gegooid. Omdat noch de voetbalwet, noch artikel 141 zich beperkt tot voetbalhooligans, leidt het idee van Cörüz tot een onwenselijke situatie. Het maakt het zich in een groep bevinden tot een uiterst risicovolle aangelegenheid, waarbij deelname aan een politieke demonstratie al helemaal af te raden is. Immers, wanneer iemand buiten uw zicht en wetenschap om geweld gebruikt, bent u ook strafbaar. De door de KNVB en Cörüz gewenste aanpassingen van de voetbalwet zijn zinloos, want de huidige regelgeving is al ruim voldoende om iedere relschopper, en dus ook de meeloophooligan, te vervolgen en te bestraffen. Mr. C.J.J. Visser is strafrechtadvocaat bij Bovens Prins Visser advocaten te Amsterdam. Pagina 11 De Meersche Helden 2Q11 - 2012

AJAX ARCHIEF

Fanzine De Meersche Helden (vanaf 2008) | 2012 | | pagina 12