fiCüp Molenaar □e Goeie ouwe tijd Met name voor rust kende Ajax defensief weinig problemen. Vooral Keje Molenaar imponeerde toen. In het eerste half uur verscheen hij alleen al viermaal aan de achterlijn om daar afgemeten voorzetten te produceren en hij maakte Sorensen onzichtbaar - schreef Bert Nederlof in Voetbal International over Ajax - Club Brugge. „Ik heb het gelezen" zegt Molenaar. „Zo was het ook, en ik hoopte daarmee de trainers overtuigd te hebben. Ze zijn het blijkbaar nog steeds niet. Tegen Frankfurt speelde Frank Rijkaard aan de rechterkant, maar in een wat vooruitgeschoven positie. En dan met twee spitsen hè. Daar wordt steeds maar mee geëxperimenteerd. Waanzin, met dat systeem gingen we tegen Frankfurt niet voor niets zo dik de boot in. Ajax heelt het materiaal niet om met twee spitsen te voetballen. Wij hebben echte vleugelspitsen rondlopen. Olsen is voor mij een echte linkervleugelspits en voor de rechterkant hebben we natuurlijk Ling. Die moet je daar ook neerzetten. Ling heeft tegen Frankfurt vanaf de tribune ook goed kunnen zien waar het fout zit. We hebben een Kieft rondlopen. Een echte centrumspits. Daar, in de punt van de aanval ligt zijn kracht. Lekker rommelen, sterk in de lucht. Gebruik hem daar dan ook voor. Kieft en ook Hamberg zijn geen spitsen, die je de hoeken in kunt sturen. Voor mij moeten we gewoon met drie spitsen de competitie in. Dat is Ajax, dat hoort bij Ajax. Ajax en aanvallend voetbal zijn altijd synoniem geweest. Zo'n club moet toch niet met twee man voorin gaan knoeien". Nee, problemen met trainers heb ik daar nog nooit over gehad. Dat zal misschien nog komen. Dat er van mij geëist wordt, dat ik een vent koste wat kost uitschakel. Tot op heden heb ik altijd een voetballende oplossing proberen te vinden. Is me ook altijd nog gelukt. Ik probeer voor m'n man te komen als-ie wordt aangespeeld. Kan dat niet, dan mag hij de bal rustig aannemen. Dan moet hij me maar in het rechtstreekse duel verslaan. Ik heb het geluk, dat ik veel op snelheid kan corrigeren. Snelheid is één van mijn sterkste wapen. Die moet je dan ook optimaal benutten en niet de makkelijkste weg kiezen door iemand over de lijnen te schoppen. Bij Ajax ligt het allemaal al even anders dan bij Volendam. Nu wordt van mij geëist, dat ik kort op de man speel. Bij Volendam kon ik lekker mijn gang gaan. Daarom heb ik daar altijd zo graag gespeeld. In Volendam gaat alles op techniek. Wij zijn echte voetballiefhebbers. Volendammers spelen en laten spelen. Ik heb het daar wel eens met Sjaak Swart over gehad. Die vertelde me ook, dat hij vroeger met Ajax het liefst tegen Volendam speelde. Dat waren de meest fantastische wedstrijden omdat men elkaar liet voetballen. Dat sta ik ook voor. Misschien is het wat idealistisch, want het voetbal is hard tegenwoordig. De vreselijkste overtredingen zie je. Het voetbal gaat er door kapot. Je ziet die tendens toch in het internationale voetbal. Een echt leuke Europa Cup-finale is er de laatste jaren niet meer geweest. Tactiek bepaalt het hele beeld en is die niet afdoende dan wordt het scheermes erbij gehaald. Ik weet zeker, dat ik er nooit aan mee zal doen, In het belang van de ploeg wil ik nog best iemand anderhalf uur schaduwen, maar echt schoppen, nee. Geen trainer, die mij zover krijgt. Ik heb trouwens toch liever, dat een trainer zich niet teveel met mij bemoeit. Ze moeten zeker niet op mij in praten over schoppen en een tegenstander uitschakelen. Wat dat betreft ben ik niet te veranderen. Is een kwestie van karakter". De Meersche Helden 2011 - 2012

AJAX ARCHIEF

Fanzine De Meersche Helden (vanaf 2008) | 2011 | | pagina 31