David Endt □e Goeie ouwe tijd want ik had eigenlijk alles al vaarwel gezegd. Maar George Knobel was daar en die wilde toch even praten, en mij een contract aanbieden. Hij bood me een contract aan waar ik het niet mee eens was. Ik zei hem dat ik dacht dat ik bij een profclub zat en niet bij een veredelde amateurvereniging. Hij was een beetje in zijn wiek geschoten, omdat ik in zijn ogen een grote mond had. Maar het contract werd wel verhoogd, nog niet veel die 416 gulden. Maar ik had toen wel een contract, toen was ik het gewoon. Weet je, ik was gewoon voetballer van Ajax! Prof bij Ajax! Dat was toch super. Blessure Helaas is het kort daarna misgegaan. Op een zeker moment zouden we een wedstrijd spelen in Nou Camp. Neeskens was verkocht naar Barcelona, en we zouden in Nou Camp tegen Barcelona spelen. Een dag voor het vertrek had ik een heel dikke knie, en ik had helemaal geen schop gehad, of mijn knie verdraaid. Ik ging naar de masseur, Henk de Haan, we hadden nog geen fysiotherapeut. "O" zegt hij, "dat ziet er slecht uit." Toen moest ik naar dokter Rolink en het enige wat hij zei was dat ik niet mee kon. Het was net of je in het ijs in een wak stapt wat je helemaal niet hebt gezien. Ik gleed zo naar beneden, ik kon niet mee naar Barcelona. En ik zou daar mogelijk gespeeld hebben, honderdduizend mensen, tegen Neeskens en tegen Cruijff. Een geweldige ambiance. Michels was daar toen nog coach. Ik accepteerde het want ik zag wel dat die knie niet goed was. Maar het vraagteken bleef, hoe komt dat, waar komt dat vandaan? En wat is het? Uiteindelijk is er in het ziekenhuis een onderzoek geweest, en dat duurde lang, en het ging over allerlei trajecten. Het duurde dagen, en die dagen werden weken, en na een week of drie, vier zei de overkoepelende arts bij Ajax, mr. Co Greep: "We hebben naar de foto's gekeken, en het is waarschijnlijk toch wel een meniscus." Toen dacht ik bij mezelf: 'Waarschijnlijk? Toch wel? Dat is niet voldoende.' Ik vertelde hen dat ik een an dere arts op ging zoeken. Dat werd me bij Ajax helemaal niet in dank afgenomen. Daar kreeg ik grote ruzie over, met Kraay. Hij vond me een eigenwijze, eigengereide, brutale Amsterdamse aap. Hoe ik het in mijn hoofd haalde om tegen het advies van de medi sche staf van Ajax in te gaan. Ik zei: 'Mr. Kraay, dat zijn allemaal mooie woorden, maar het is mijn lichaam. Ik neem dat risico niet zo één-twee-drie. Ik wil zekerheid hebben.' Ook omdat ik het gevoel had dat er iets niet klopte. Ik werd door Ajax in de ban gedaan, ik mocht die second opinion wel doen. Dat was voor mr. Co Greep overigens geen enkel probleem. Ik ging naar Rein Strikwerda, een beroemde knieëndokter uit Utrecht, en toen kwam de aap uit de mouw. Ik had die angina gehad op Kreta, en dat kwam door een overdadige krachtsinspanning. Ik woog 59 kilo toen ik terugkwam van het trainen, en normaal was ik 64 a 65 kilo. Dat gaf weer een reactie, ik was overbelast. Elke training, als je dat voor het eerst meemaakt, dat is nuttige informatie die ik nu aan jonge spelers meegeef, elke training is een finale. Elke training is het moment om je te laten zien. Je geeft meer dan alles. Het heeft nog een maand of vijf gekost voordat ik terugkwam en toen waren mijn kansen verkeken. Een kans komt soms maar een keer langs.' De Meersche Helden 2011 Pagina 32

AJAX ARCHIEF

Fanzine De Meersche Helden (vanaf 2008) | 2011 | | pagina 33