David Endt □e Goeie ouwe tijd
Op een gegeven moment kwam de trainer binnen om te zeggen dat het weer te slecht
was en dat we binnen gingen trainen. Maar om binnen te trainen had je ander schoei
sel nodig, en dat was natuurlijk bij de amateurs nicht im Frage. Het idee alleen al dat je
binnen zou kunnen gaan trainen. Ik wist dat Ajax een zaaltje had, maar ik had er nooit bij
stilgestaan dat ik daar zou moeten trainen. Ik dacht nog: moet mij dit overkomen. Maar
Louis zei: "Zo, heb jij geen schoenen bij?" Gelukkig kwam Johnny Rep en hij vroeg me
of ik zijn schoenen aan kon. Dat was heel vriendelijk. Zijn schoenen waren een maatje
te groot, maar ik kon meedoen. Dat was mijn eerste training bij Ajax, en de rest van
het jaar heb ik meegetraind. Aan het eind van het jaar kreeg ik te horen dat ik mocht
komen. Ik had de leeftijd om bij de A-junioren mee te spelen, en het jaar daarop zou ik bij
de A-jeugd komen te trainen. Dat was in 1971-1972.
Contract
Ik heb mijn eerste contract nog, ik verdiende toen 416,67 gulden per maand. Maar
zo'n contract is toch een beetje je doel, het gaat niet eens om het geld. Dat heeft bij mij
eigenlijk nooit een grote rol gespeeld. Dat was je eer. Het kostte me wel erg veel moeite
en geduld om dit contract te verdienen. Het eerste jaar speelde ik erg goed, de trainer
was gek met me, maar ik deed ook erg mijn best. Hij noemde me een ijzervreter. Ik was
een speler naar zijn hart, denk ik. Toen kwam december, en ik dacht dat mijn moment
was gekomen. Met de Kerst zou de beslissing vallen, dus ik ging naar het bestuur toe
om te vragen hoe het zat. Ze zouden beraadslagen, eigenlijk deed Knobel dat, het be
stuur had daar niet zoveel mee te maken.
Er was nog één wedstrijd te gaan, en dat was tegen FC Amsterdam. Die werd gespeeld
in januari 1974 op het bijveld van het Olympisch Stadion. Stromende regen, kledderboel,
smerigheid allemaal. Ook de leider Nol Boerkoel wist het, mijn medespelers niet, maar
Nol, Bob en ik wisten het wel. Ik gaf alles in die wedstrijd, en toen kwam er een wilde
tackle, dom ingaan van mezelf. De speler van FC Amsterdam was Martin Kamminga,
hij raakte me op mijn neus en die was scheef. Het bloedde, maar ik ging gewoon door,
want ik was ook wel een ijzervreter. Na die wedstrijd vertrok ik spoorslags met de trein
naar Milaan. Ik had de nachttrein gereserveerd, en ik had mijn spulletjes al klaar. De
wedstrijd was om kwart over vier afgelopen en de trein ging om half acht. Dus vertelde
ik een smoes, en alles moest snel, snel, snel. Ik naar Milaan en daar heb ik een week
gezeten. Op de woensdag of de donderdag speelde Ajax de Super Cup-wedstrijd tegen
Milan. Die verloren ze toen met 1-0, ik ging daar naar toe want mijn vriend Pim van
□ord had een kaartje voor me geregeld. Door het hek van San Siro gaf hij dat kaartje
aan mij. Maar ik liep daar een beetje met mijn ziel onder mijn arm, maar ook met mijn
trots want ik had laten zien dat ik heel ver wilde gaan, dat ik heel flexibel was als mens,
maar er moesten geen stations gepasseerd worden. Het mag niet te gek worden. Toen
ik terugkwam uit Milaan werd ik gebeld door Bob Haarms: "Je moet toch naar Ajax
komen, Davy." Ik dacht: 'Wat is dit nou weer?',
Pagina 31 De Meersche Helden 2011