1 raio ^Ü)(Q) De Goeie ouwe tijd
Het elftal dat Ajax daar halverwege
de strijd om de landstitel tussen de
zes toenmalige districts-kampioenen
tegenover stelde werd gevormd door
Leenvaart, Potharst, Beumer, Van
der Hoeven, Van der Hart, Staffelen,
Fischer, Krist, Michels, Bruins en
Drager. "Het was voor driekwart het
Nederlands Elftal dat daar stond," zegt
Molenaar. "Ome" Dirk Nijs, ook al zo'n
legendarische naam uit lang vervlogen
tijden hanteerde de fluit. En twintig
duizend toeschouwers woonden het
heroïsche treffen bij.
Over de manier waarop het stadionnetje volstroomde heeft Molenaar nog een prachtige anekdote
paraat: "Vlakbij het veld van Heerenveen staat een ziekenhuis. En op zondagmiddag, op hetzelfde
moment dat wij moesten voetbalen, kon je daar bij de patiënten op bezoek gaan. Diverse mensen
die op bezoekuur wilden, hebben het ziekenhuis evenwel nooit bereikt, maar zijn bij Heerenveen-Ajax
terecht gekomen. Zij kwamen in de stroom voetbalsupporters terecht en werden het stadion als het
ware ingedreven. Ik denk overigens niet dat ze daar achteraf spijt van hebben gehad."
Aanvankelijk hadden de Friese supporters geen aanleiding feest te vieren. Staffelen en Drager zorgden
al snel voor 0-1 en 0-2 waarna Abe Lenstra iets terug deed, 1 -2. Maar vervolgens tilden Bruins en
tweemaal Michels Ajax naar een comfortabele 5-1 voorsprong. Er was toen precies een uur gespeeld
en er leek geen vuiltje aan de lucht voor de Amsterdammers, die freewheelend het einde dachten te
halen. Molenaar: "Als wij tegen Ajax speelden, met al die internationals, wilden wij altijd iets laten zien.
Maar wij kwamen er eerst totaal niet aan te pas. Het liep bij ons helemaal niet... dat kun je soms zo
hebben hè."
De ommekeer rangschikt Molenaar in de categorie mysterieuze krachten in de sport. "Zoiets is bijna
niet verklaarbaar." Op verzoek doet hij toch een poging daartoe. "Toen we met 5-1 achter kwamen
begonnen de spelers van Ajax ons te pesten. Ze zeiden dat we boeren waren en: we dachten dat
jullie hier ook konden voetballen. Die dingen hadden ze misschien beter niet kunnen zeggen. Want
nadat Abe 5-2 maakte [in de 62e minuut red.], ging het publiek achter ons staan. Er sprong een
vonk over en plotseling ging het draaien. Wij konden ineens niet meer kapot. Brandsma, Jonkman
uit een strafschop, Hofma en, vier minuten voortijd, opnieuw Brandsma, maakten het wonder van
Heerenveen compleet."
Wie destijds Heerenveen zei, zei ook Abe Lenstra. "Iemand als Abe," weet Molenaar "wordt maar
één keer in een eeuw geboren. Cruijff wordt algemeen gezien als onze beste voetballer aller tijden,
maar ik zeg dat Abe een veelzijdiger speler is geweest. Abe blonk overal in uit: hij had een fantastische
pass, hij was geweldig snel, hij had een enorm inzicht, hij kon goed koppen, hij kon alles... En het ging
hem allemaal zo gemakkelijk af. Als wij ons tijdens de training in het zweet liepen te werken, deed Abe
lichtjes wat routineklusjes." Molenaar lacht. "Als wij rondjes om het veld liepen," gaat hij verder, "stopte
Abe al na een paar rondjes en ging een beetje met de bal staan spelen. Geen trainer die daar iets
van zei. Niemand kon daar ook iets van zeggen, zo was Abe nu eenmaal: een geweldenaar. Zonder
Abe had Heerenveen nooit zoveel successen behaald. Maar ach," haalt Molenaar de schouders op,
"ze zijn moeilijk met elkaar te vergelijken, Cruijff en Abe. Laten we het er maar op houden dat beiden
supertalenten waren."
Pagina 29
De Meersche Helden 2009