7 OTfDdD ^DKÖ) De Goeie ouwe tijd
Met de rust stond Heerenveen met 4-0 achter. De vrouwen mochten toen in de pauze nog in de
kleedkamer komen om een kopje thee met hun mannen te drinken. Dus ik ging ook naar binnen,
maar ik moest erg huilen. Op de tribune hadden enkele bestuursleden, weggekropen in dikke duffelse
jassen tegen de intense kou, het droevige spel van hun ploeg uitvoerig besproken. Eén van hen had
opgemerkt dat "die verkering" Abe's spel niet ten goede kwam en dat het beter voor hem was dat dat
afgelopen was." De pas achttienjarige Abe vroeg zijn grote liefde, met wie hij later 41 jaar gelukkig
getrouwd zou zijn: "Wat is er met jou aan de hand?" "Ze willen dat onze verkering uitgaat," snikte
de 1 B-jarige Hiltje. "Omdat het niet goed is voor je spel." "Zo," zei Abe, "zeggen ze dat. Maak je dan
maar geen zorgen. Dan zal ik ze eens wat laten zien.." "Nooit heb ik hem zo kwaad gezien als toen,"
herinnerde mevrouw Lenstra zich jaren later nog. Voor de Veendammers was het catastrofaal. Een
plotseling weergaloze Abe Lenstra scoorde drie keer en gaf drie loepzuivere voorzetten, die eveneens
in doelpunten werden omgezet: 6-4.
Zo ging het die zevende mei 1950 ook. Na de rust kwam er een ander Heerenveen in het veld. Kick
Geudeker, de hoofdredacteur van het populaire weekblad Sport, was ooggetuige van het wonder
van Heerenveen. Abe had voor rust het enige Heerenveen-doelpunt gescoord. Geudeker schreef:
"Behalve aan de kogel van de Friese crack was het doelpunt mede het gevolg van een gedachte-fout
van Staffelen. Abe's doelpunt had Staffelen de ogen moeten openen en hem moeten waarschuwen dat
onder alle omstandigheden Abe - laat staan een ongedekte Abe - levensgevaarlijk is."
Zeventien minuten na rust brak de tovenaar van Heerenveen de ban. De correspondent van Het
Parool meldde: "Als Heerenveen zich gebroken als schietschijf zou hebben aangeboden zou er niets
vreemds zijn gebeurd. Maar Heerenveen bood iets anders aan: een treffer van Lenstra uit een
hoekschop van Hofman:2-5." Het meeslepende Abel Abel, bijna twintig jaar lang de befaamdste
aanmoedigingskreet op de Nederlandse sportvelden, begon weer van de tribunes te rollen.
Heerenveen speelde die wonderschone eerste meizondag van het jaar 1950 met Vooistra in het
doel. Van der Laan en Jan Lenstra, de broer van Abe waren de twee backs en De Jong de stoere
stopper- spil. Bosscha stond rechtshalf en Molenaar, de gids in dit artikel, linkshalf. De voorhoede
werd gevormd door rechtsbuiten Ploegh, rechtsbinnen Jonkman, midvoor Brandsma, linksbinnen Abe
Lenstra en linksbuiten Hofma. "We speelden bijna altijd in deze samenstelling. Alleen Vooistra deed
meestal niet mee. Tieme Veenstra was onze eerste keeper. Maar die had er de wedstrijd daarvoor
een paar houdbare ballen doorgelaten."
De Meersche Helden 2009