[MidÉkioiig De Goeie ouwe tiid
Johan Neeskens greep zijn kans door frank en vrij te debuteren en stal hij de harten van de fans
door zijn hartverwarmende energie, die hij in dienst stelde van het elftal. Neeskens was altijd bereid
het vuile werk op te knappen, waarvoor sommige sterren zich niet geroepen voelden. Neeskens
voetbalde, eerder verrast, in de waan dat hij niets te verliezen had. Dus maakte Neeskens in één keer
de stap van tweede divisie naar de Eredivisietop; dus debuteerde hij een maand later in het Europese
bekertoernooi; en weer een [ruime] maand later keurde bondscoach Fadrhonc hem het Oranjeshirt
waardig in de zware uitwedstrijd tegen Oost-Duitsland. De loopbaan van de introverte, zeer bescheiden
Johan Neeskens leek op die uit een sprookjesachtig jongensboek.
Uiterlijk onbewogen verwerkte Neeskens zijn successen in 'Ajax Wonderland'. Zijn onstuimige stijl
van tackelen vrijwaarde hem op wonderbaarlijke wijze voor blessures. De kritieken waren lovend, de
Ajacieden accepteerden hem als vanzelfsprekend en het applaus bracht Nees, zoals hij ook wel werd
genoemd, niet van de kook. Tenminste, zo léék het. Neeskens, dat was zo'n ijskouwe, zo'n bikkelharde
en zo'n onverschillige prof, die had geen last van al die spanningen, zoals de meer gevoelige
voetballers, zei men. Het was echter de slimme Michels niet ontgaan dat de machinale bewegingen
van de jonge Neeskens stokten. Maar Michels was niet de eerste die aan zag komen dat Johan
Neeskens de reactie kreeg, die hij wel móést krijgen. Omdat Michels nou niet bepaald een liefhebber
was van het persoonlijk gesprek, ventileren de Ajacieden niet zelden hun nood bij Salo Muller, de
bezige fysiotherapeut. Muller vormde de praatpaal voor de spelers. Hij wist als geen ander wat er
onder de spelers leefde, wat hun moeilijkheden, eigenaardigheden en twijfels waren.
Salo Muller verstond als geen ander zo'n belangrijke aspect van z'n werk: hij was een gepassioneerd
luisteraar. Neeskens had behoefte aan de overtuigingskracht van Salo Muller. Die praatte hem de
grote nervositeit uit zijn hoofd, die prentte hem in dat hij 't ook deze wedstrijd weer kon opbrengen. En
dan pas ging Johan Neeskens naar bed, gesterkt en gerustgesteld. En het ging ook steeds. Tot april,
toen Neeskens Muller bekende dat hij zich minder voelde: "Als ik goed draai, kan het me niet schelen
als de andere spelers op- of aanmerkingen hebben. Dat stimuleert me alleen maar. Maar zodra ik het
gevoel heb dat het mis is met me, klap ik dicht als andere spelers wat zeggen. Dan raak ik helemaal
geen bal meer goed."
De Meersche Helden 2009
Pagina 30