P(§ g|©6g(i ©Wffls) 1SD_nCg] de Meer De situatie werd zelfs zo benauwd, dat de spelers geen ruimte meer hadden om een hoekschop te nemen. Politie te paard moest er vlak voor het eind van de wedstrijd aan te pas komen om de toeschouwers van het veld te krijgen, Duidelijker kon de noodzaak van een groter stadion niet worden geïllustreerd. Het duurde lang voordat de gemeente Amsterdam eindelijk bereid was Ajax toestemming te geven voor de bouw van een nieuw stadion. Tegenover Tuindorp Watergraafsmeer, beter bekend als Betondorp lag de oude, deels vervallen, hoeve Voorland, midden in het grasland, omgeven door imposante bomen. Dat werd de aangewezen plaats. Door het gedraal van het stadsbestuur had de club ten einde raad zelfs uitgekeken naar mogelijkheden buiten de stad. Er werd gedacht aan Diemen, maar ook aan Ouderkerk aan de Amstel. Zo ver kwam het niet. Spelers en bestuur waren dik tevreden met de locatie, niet ver van het oude stadion. De architect voor het nieuwe onderkomen werd gevonden in de eigen gelederen. De keus viel op Daan Roodenburgh die van kinds af aan lid van Ajax was. In 1921 had hij nog aan de wieg gestaan van de oprichting van de honkbalafdeling van de club. De opdracht die de architect van het bestuur meekreeg was een man met een echt Rood-Wit hart op het lijf geschreven. Voorzitter Koolhaas memoreerde bij de opening van het stadion wat hij van zijn architect verwachtte: "Bouw een nieuw Ajax-huis, maar bewaar het knusse, het intieme van ons oude veldje, waar wij zoveel lief, maar ook wel leed met elkander hebben gedeeld." Roodenburgh kreeg wel een strikte beperking mee. Het stadion mocht absoluut niet duurder worden dan 300.000 gulden. In de clubkas zat op dat moment niet meer dan 250.000 gulden en de penningmeester achtte het in die crisisjaren onverantwoord om meer dan 50.000 gulden te lenen. De plannen voor een lichtinstallatie moesten dan ook in de ijskast. Bij het slaan van de eerste paal op 21 april 1934 deed Koolhaas een dringend beroep op ieder clublid een steentje bij te dragen. De eerste elftalspelers gaven de eerste jaren het goede voorbeeld. Naar uitwedstrijden reisden zij alleen nog maar derde klas en het etentje na afloop van de wedstrijd werd voortaan uit eigen portemonnee betaald. In negen maanden tijd was de bouw voltooid. Op 9 december 1934 liep Ajax minnend Amsterdam uit voor de feestelijke opening van wat in het Ajax Clubnieuws vol trots "het monument van clubliefde" werd genoemd. In hetzelfde Clubnieuws viel terloops ook voor het eerst de vertrouwd geworden naam De Meer voor wat officieel het Ajax-stadion heette. Zeker vanaf de gloriejaren eind jaren zestig en begin zeventig, toen tegenstanders met angst en beven naar de Watergraafsmeer afreisden, raakte de naam De Meer ingeburgerd. Pagina 15 De Meersche Helden 2009

AJAX ARCHIEF

Fanzine De Meersche Helden (vanaf 2008) | 2009 | | pagina 16