David Endt Interview
Tijdens de wedstrijden zit jij altijd achter de goal van de tegenstander. Waarom?
"Dat is de mooiste plek in het stadion, hahaha. Het gebeurde voor het eerst bij Panathinaikos-uit (seizoen
1 995-1996, red.), toen we daar met G-3 wonnen. Op een of andere manier had ik geen plek op de tribune
of die plek beviel me niet en ik dacht: ik ga lekker achter het doel zitten. Ik heb dat vroeger ook altijd gehad:
ik wilde zo dicht mogelijk bij het veld zijn. Als klein jongetje wilde ik als ik een wedstrijd ging bekijken ook altijd
achter het doel zitten. Altijd achter de keeper van de tegenpartij: je wilde hem toch een beetje uit balans
brengen, te jennen. Nu doe ik dat niet meer. Het is gewoon een hele fijne plek om zo dicht mogelijk bij het
diepe van het voetbal te zijn. Het heeft ook als voordeel dat ik ook dicht bij de kleedkamer ben. Als er een
blessure is of een speler van het veld wordt gestuurd, dan ga ik daar naartoe. Ik vind alleen het belangrijkste
dat ik de keeper kan horen zuchten en steunen, dat je die noppen tegen de paal hoort tikken. Als ik op de
tribune zou zitten, zouden er ook allemaal mensen tegen me gaan praten. Daar heb ik gewoon niet zoveel zin
in, ik wil mijn eigen unieke emotie hebben als een fan. Achter de goal kan ik het meeste fan zijn, daar ben ik vrij,
kan ik juichen. Zoals bij de goal thuis tegen Fiorentina, dan draai ik me om en dan is Zuid één groot monster! Ik
voel me dan één met dat monster.
Ook maak ik aantekeningen achter de goal voor het jaarboek dat ik elk jaar schrijf. Van al die aantekeningen
maak ik me hoofdstukken, de wedstrijdverslagen van het boek. Ook stuur je de ballenjongens. Als ze niet
helemaal bij de les zijn spreek je ze er op aan, maar ook gewoon kleine gesprekjes over het voetbal en over
de wedstrijd. Ik ben vroeger ook ballenjongen geweest en misschien wil je dat op zo'n jongen te projecteren.
Het is nooit de bedoeling om onsportief gedrag te vertonen, maar daar zit natuurlijk wel wat marge in. Het is
echter niet alleen functioneel maar ook om zo'n jongen het gevoel te geven: wees ermee bezig. Sommige zien
het alleen als tijdverdrijf of hebben helemaal geen zin om ballenjongen te zijn."
"Of je nou fan bent of datje het doet: voetbal is een verlenging van je jong zijn. Voetbal is een spel, een
fascinerend spel dat je te pakken kan nemen, waarbij je soms een ander mens kan worden dat je denkt dat je
bent. Als je jong bent ben je onbevangen, los van allerlei verplichtingen en gedachten. Als je op de tribune zit,
ben je ook zo vrij: je kan je uiten zoals je wilt. Dat is eigenlijk prachtig."
Je hebt een voorliefde voor het Italiaanse voetbal en Internazionale in het bijzonder. Hoe komt dat?
"Dat heeft alles te maken met de tijd waarin dat ontstond. Ik was 8 jaar toen Inter de koningin van Europa
was. Ze waren de Europa Cup-winnaars. Het voetbal in Nederland stelde niet veel voor, Ajax was in dat seizoen
zelfs bijna gedegradeerd. Amsterdam was ook veel meer verdeeld: west, oost, zuid. Nu heb je alleen maar
Ajax, vroeger had je meerdere clubs. Inter was iets onbereikbaars, ze waren de beste. Je zag er niet zoveel
van, dus je kon ook fantaseren. Eigenlijk was Inter mijn team voordat ik naar Ajax ging. Dat heeft me nooit
meer verlaten. Zeker ook omdat je heel veel weerstand vond: men zette zich aftegen het Italiaanse voetbal.
Dan moet je net mij hebben, want dan blijf ik er juist achter staan, ook toen Ajax aan de weg ging timmeren.
Dat is nooit meer weggegaan. Je bent nu wel wat ouder, maar ik hou er van om weer terug te gaan naar die
oorspronkelijke emoties van liefde voor een club, of dat nu Ajax is of Inter, en die vastte houden. Het had niet
zoveel te maken met de manier van voetballen want daar heb je op die leeftijd geen verstand van. Het had
meer te maken met de uitstraling. Ik schaam me er niet voor. Het zijn twee verschillende type clubs, maar
toch kan dat heel goed samen gaan."
Pagina 23 De Meersche Helden 2009