PgMcQ ËOUdlË Interview
Hoe ben je precies bij Ajax terecht gekomen?
"In 1971 ben ik als A-junior naar Ajax gekomen. Daar kwam ik aanvankelijk in de A-junioren te spelen,
daarna ging ik naar het tweede elftal, dat is nu Jong Ajax. Aan het begin van het seizoen 1974/1975
had ik een licht moment: van glorie, van ongeloof, alles kwam bij elkaar. Ik werd lid van de A-selectie. Dat
heeft echter niet langer dan 2 maanden geduurd, want toen bleek ik een knieblessure te hebben. Die heeft
me ver teruggeworpen, het kostte me meer dan een half jaar om weer terug te komen. Toen waren mijn
kansen bij het eerste al zo goed als verkeken. Ik was ook niet het prachtige, briljante natuurtalent. Ik was een
verdedigend ingesteld speler die het van het wegcijferen voor anderen en van inzet moest hebben. Wat dat
betreft had ik in Bob Haarms een fantastische trainer, want die zag het wel in me zitten. Sinds die tijd hebben
we ook een hele speciale band samen gehad.
In 1 977 ben ik weggegaan. Top voetballer zou ik niet worden, dus werd het maar een stapje terug. Ik ben
eerst naar DWV gegaan, daarna heb ik een jaar in België gevoetbald, toen weer terug naar DWV. Alleen was
ondertussen bij mij het besef gekomen dat ik ook aan mijn maatschappelijke leven moest gaan denken. Een
beetje laat natuurlijk, mijn leraren op school hadden me al gewaarschuwd: van jou komt niks terecht want je
bent alleen maar met voetbal bezig. Ik besloot daarom voor mezelf dat ik die slag niet mocht verliezen. Ik ben
toen terecht gekomen bij het bureau Inter Football. Dat deed op het gebied van marketing, begeleiding en
redactie allerlei inspanningen voor Ajax. Zij hebben mij toen op Ajax gezet, dat was in 1979. Zo ben ik eigenlijk
weer terug gekomen bij de club. Ze hebben natuurlijk gebruik gemaakt van mijn verleden bij de club. Ik kon het
goed met de meeste mensen vinden. Op dat moment was ik een goede persoon om daar aan de slag te gaan.
Na verloop van tijd ben ik bij Ajax echt in dienst gekomen. Eerst als Manus-van-alles. Ik bedacht plannen om
het stadion vol te krijgen zoals de gezinstribune. Ik bedacht dingen als Man of the Match of de pupil van de
wedstrijd, de mascotte. Allerlei dingen om het aantrekkelijk te maken, dingen die nu gemeengoed zijn. Het was
erg leuk om zo na te denken over allerlei dingen. Later ben ik bij de perszaken terecht gekomen, ik was toen al
assistent van de toenmalige perschef Daan Schalm. Na zijn overlijden werd ik de perschef.
In september '91 was ervoor mij een belangrijke ommekeer, toen kwam Louis van Gaal als trainer. Het
eerste waarmee hij me confronteerde was: "Kan ik jou vertrouwen?" Ik kende Louis al vanuit jong Ajax-waar
we samen hadden gespeeld, en ik wist meteen waar hij heen wilde, dat voelde ik. Er was sprake van wederzijds
respect. Hij wilde me benutten in de dingen waarin ik goed ben: communicatie, het omgaan met mensen,
en - net zoals in mijn voetbaltijd - het wegcijferen voor anderen, denken aan het team. Hij zei: "Ik wil je dichter
op het team hebben, ik wil datje een soort tussenpersoon bent tussen mij en de groep". Ik kreeg er dus
allerlei werkzaamheden bij. Ik was ook nog steeds werkzaam bij de perszaken. Na verloop van tijd werden
de werkzaamheden bij het team en bij de perszaken zoveel meer dat dat niet meer te combineren viel. Ik
maakte enorm veel uren. Daar heb ik nooit spijt van gehad maar als je wel eens terug kijkt denk je: hoe is het
mogelijk? Pas onder Morten
Olsen hebben we een scheiding
aangebracht en werden er twee
aparte afdelingen gecreëerd:
Perszaken en Teammanagement.
Ik deed het teammanagement
en ondertussen is dat ook
alweer zover uitgegroeid door
de grotere getallen: méér
buitenlanders, méér zorg,
méér aandacht voor allerlei
dingen. Ik heb nu ook alweer een
handlanger Herman Pinkster,
onze spelersbegeleider. Dat is in
het kort - en toch ook wel weer
lang, hahaha - het verhaal hoe ik
bij Ajax gekomen ben."
Pagina 21
De Meersche Helden 2009